Bijbelboeken
Psalmen 97:1-12
Majesteit van Gods Koninkrijk
- De Heere regeert, de aarde verheuge zich; dat veel eilanden zich verblijden.
- Rondom Hem zijn wolken en donkerheid, gerechtigheid en gericht zijn de vastigheid Zijns troons.
- Een vuur gaat voor Zijn aangezicht heen, en het steekt Zijn wederpartijen rondom aan brand.
- Zijn bliksemen verlichten de wereld; het aardrijk ziet ze en het beeft.
- De bergen smelten als was voor het aanschijn des Heeren, voor het aanschijn des Heeren der ganse aarde.
- De hemelen verkondigen Zijn gerechtigheid, en alle volken zien Zijn eer.
- Beschaamd moeten wezen allen, die de beelden dienen, die zich op afgoden beroemen; buigt u neder voor Hem, alle gij goden!
- Sion heeft gehoord, en het heeft zich verblijd, en de dochteren van Juda hebben zich verheugd vanwege Uw oordelen, o Heere!
- Want Gij, Heere! zijt de Allerhoogste over de gehele aarde; Gij zijt zeer hoog verheven boven alle goden.
- Gij liefhebbers des Heeren! haat het kwade; Hij bewaart de zielen Zijner gunstgenoten; Hij redt hen uit der goddelozen hand.
- Het licht is voor den rechtvaardige gezaaid, en vrolijkheid voor de oprechten van hart.
- Gij rechtvaardigen! verblijdt u in den Heere, en spreekt lof ter gedachtenis Zijner heiligheid.
Ga naar hoofdstuk 96 of hoofdstuk 98.
Bekijk de berijmde versie van Psalm 97.