Bijbelboeken
Psalmen 10:1-18
Gebed om beteugeling der overmoedige boosheid
- O Heere! waarom staat Gij van verre? waarom verbergt Gij U in tijden van benauwdheid?
- De goddeloze vervolgt hittiglijk in hoogmoed den ellendige; laat hen gegrepen worden in de aanslagen, die zij bedacht hebben.
- Want de goddeloze roemt over den wens zijner ziel; hij zegent den gierigaard, hij lastert den Heere.
- De goddeloze, gelijk hij zijn neus omhoog steekt, onderzoekt niet; al zijn gedachten zijn, dat er geen God is.
- Zijn wegen maken ten allen tijde smarte; Uw oordelen zijn een hoogte, verre van hem; al zijn tegenpartijders, die blaast hij aan.
- Hij zegt in zijn hart: Ik zal niet wankelen; want ik zal van geslacht tot geslacht in geen kwaad zijn.
- Zijn mond is vol van vloek, en bedriegerijen, en list; onder zijn tong is moeite en ongerechtigheid.
- Hij zit in de achterlage der hoeven, in verborgene plaatsen doodt hij den onschuldige; zijn ogen verbergen zich tegen den arme.
- Hij legt lagen in een verborgen plaats, gelijk een leeuw in zijn hol; hij legt lagen, om den ellendige te roven; hij rooft den ellendige, als hij hem trekt in zijn net.
- Hij duikt neder, hij buigt zich; en de arme hoop valt in zijn sterke poten.
- Hij zegt in zijn hart: God heeft het vergeten, Hij heeft Zijn aangezicht verborgen, Hij ziet niet in eeuwigheid.
- Sta op, Heere God! hef Uw hand op, vergeet de ellendigen niet.
- Waarom lastert de goddeloze God? zegt in zijn hart: Gij zult het niet zoeken?
- Gij ziet het immers; want Gij aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het in Uw hand geve; op U verlaat zich de arme, Gij zijt geweest een Helper van den wees.
- Breek den arm des goddelozen en bozen; zoek zijn goddeloosheid, totdat Gij haar niet vindt.
- De Heere is Koning eeuwiglijk en altoos; de heidenen zijn vergaan uit Zijn land.
- Heere! Gij hebt den wens der zachtmoedigen gehoord; Gij zult hun hart sterken, Uw oor zal opmerken;
- Om den wees en verdrukte recht te doen; opdat een mens van de aarde niet meer voortvare geweld te bedrijven.
Ga naar hoofdstuk 9 of hoofdstuk 11.
Bekijk de berijmde versie van Psalm 10.