Bijbelboeken
Psalmen 130:1-8
Boetpsalm
- Een lied Hammaaloth. Uit de diepten roep ik tot U, o Heere!
- Heere! hoor naar mijn stem; laat Uw oren opmerkende zijn op de stem mijner smekingen.
- Zo Gij, Heere! de ongerechtigheden gadeslaat; Heere! wie zal bestaan?
- Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt.
- Ik verwacht den Heere; mijn ziel verwacht, en ik hoop op Zijn Woord.
- Mijn ziel wacht op den Heere, meer dan de wachters op den morgen; de wachters op den morgen.
- Israel hope op den Heere; want bij den Heere is goedertierenheid, en bij Hem is veel verlossing.
- En Hij zal Israel verlossen van al zijn ongerechtigheden.
Ga naar hoofdstuk 129 of hoofdstuk 131.
Bekijk de berijmde versie van Psalm 130.