Bijbelboeken

Psalmen 130:1-8

Boetpsalm

1 Een lied Hammaaloth. Uit de diepten roep ik tot U, o Heere!2 Heere! hoor naar mijn stem; laat Uw oren opmerkende zijn op de stem mijner smekingen.3 Zo Gij, Heere! de ongerechtigheden gadeslaat; Heere! wie zal bestaan?4 Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt.5 Ik verwacht den Heere; mijn ziel verwacht, en ik hoop op Zijn Woord.6 Mijn ziel wacht op den Heere, meer dan de wachters op den morgen; de wachters op den morgen.7 Israel hope op den Heere; want bij den Heere is goedertierenheid, en bij Hem is veel verlossing.8 En Hij zal Israel verlossen van al zijn ongerechtigheden.

Ga naar of .

Bekijk de berijmde versie van Psalm 130.


Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken