- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- 11
- 12
- 13
- 14
- 15
- 16
- 17
- 18
- 19
- 20
- 21
- 22
- 23
- 24
- 25
- 26
- 27
- 28
- 29
- 30
- 31
- 32
- 33
- 34
- 35
- 36
- 37
- 38
- 39
- 40
- 41
- 42
- 43
- 44
- 45
- 46
- 47
- 48
- 49
- 50
- 51
- 52
- 53
- 54
- 55
- 56
- 57
- 58
- 59
- 60
- 61
- 62
- 63
- 64
- 65
- 66
- 67
- 68
- 69
- 70
- 71
- 72
- 73
- 74
- 75
- 76
- 77
- 78
- 79
- 80
- 81
- 82
- 83
- 84
- 85
- 86
- 87
- 88
- 89
- 90
- 91
- 92
- 93
- 94
- 95
- 96
- 97
- 98
- 99
- 100
- 101
- 102
- 103
- 104
- 105
- 106
- 107
- 108
- 109
- 110
- 111
- 112
- 113
- 114
- 115
- 116
- 117
- 118
- 119
- 120
- 121
- 122
- 123
- 124
- 125
- 126
- 127
- 128
- 129
- 130
- 131
- 132
- 133
- 134
- 135
- 136
- 137
- 138
- 139
- 140
- 141
- 142
- 143
- 144
- 145
- 146
- 147
- 148
- 149
- 150
Psalmen 20:1-9
Gebed voor den koning, als hij optrekt in den strijd
Heere verhore u in den dag der benauwdheid; de Naam van den God Jakobs zette u in een hoog vertrek. Een psalm van David, voor den opperzangmeester. (20:2) De (20:3) Hij zende uw hulp uit het heiligdom, en ondersteune u uit Sion. (20:4) Hij gedenke al uwer spijsofferen, en make uw brandoffer tot as. Sela. (20:5) Hij geve u naar uw hart, en vervulle al uw raad.Heere vervulle al uw begeerten. (20:6) Wij zullen juichen over Uw heil, en de vaandelen opsteken in den Naam onzes Gods. De Heere Zijn Gezalfde behoudt; Hij zal Hem verhoren uit den hemel Zijner heiligheid; het heil Zijner rechterhand zal zijn met mogendheden. (20:7) Alsnu weet ik, dat de Heeren, onzes Gods. (20:8) Dezen vermelden van wagens, en die van paarden; maar wij zullen vermelden van den Naam des (20:9) Zij hebben zich gekromd, en zijn gevallen; maar wij zijn gerezen en staande gebleven.Heere! behoud; die koning verhore ons ten dage van ons roepen. (20:10) O