Bijbelboeken
Psalmen 3:1-8
Een morgenlied
- Een psalm van David, als hij vlood voor het aangezicht van zijn zoon Absalom. (3:2) O Heere! hoe zijn mijn tegenpartijders vermenigvuldigd; velen staan tegen mij op.
- (3:3) Velen zeggen van mijn ziel: Hij heeft geen heil bij God. Sela.
- (3:4) Doch Gij, Heere! zijt een Schild voor mij, mijn eer, en Die mijn hoofd opheft.
- (3:5) Ik riep met mijn stem tot den Heere, en Hij verhoorde mij van den berg Zijner heiligheid. Sela.
- (3:6) Ik lag neder en sliep; ik ontwaakte, want de Heere ondersteunde mij.
- (3:7) Ik zal niet vrezen voor tienduizenden des volks, die zich rondom tegen mij zetten.
- (3:8) Sta op, Heere, verlos mij, mijn God; want Gij hebt al mijn vijanden op het kinnebakken geslagen; de tanden der goddelozen hebt Gij verbroken.
- (3:9) Het heil is des Heeren; Uw zegen is over Uw volk. Sela.
Ga naar hoofdstuk 2 of hoofdstuk 4.
Bekijk de berijmde versie van Psalm 3.