- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- 11
- 12
- 13
- 14
- 15
- 16
- 17
- 18
- 19
- 20
- 21
- 22
- 23
- 24
- 25
- 26
- 27
- 28
- 29
- 30
- 31
- 32
- 33
- 34
- 35
- 36
- 37
- 38
- 39
- 40
- 41
- 42
- 43
- 44
- 45
- 46
- 47
- 48
- 49
- 50
- 51
- 52
- 53
- 54
- 55
- 56
- 57
- 58
- 59
- 60
- 61
- 62
- 63
- 64
- 65
- 66
- 67
- 68
- 69
- 70
- 71
- 72
- 73
- 74
- 75
- 76
- 77
- 78
- 79
- 80
- 81
- 82
- 83
- 84
- 85
- 86
- 87
- 88
- 89
- 90
- 91
- 92
- 93
- 94
- 95
- 96
- 97
- 98
- 99
- 100
- 101
- 102
- 103
- 104
- 105
- 106
- 107
- 108
- 109
- 110
- 111
- 112
- 113
- 114
- 115
- 116
- 117
- 118
- 119
- 120
- 121
- 122
- 123
- 124
- 125
- 126
- 127
- 128
- 129
- 130
- 131
- 132
- 133
- 134
- 135
- 136
- 137
- 138
- 139
- 140
- 141
- 142
- 143
- 144
- 145
- 146
- 147
- 148
- 149
- 150
Psalmen 77:1-20
Aanvechtingen der gelovigen en troostrijke herinneringen
Een psalm van Asaf, voor den opperzangmeester, over Jeduthun. (77:2) Mijn stem is tot God, en ik roep; mijn stem is tot God, en Hij zal het oor tot mij neigen.Heere; mijn hand was des nachts uitgestrekt, en liet niet af; mijn ziel weigerde getroost te worden. (77:3) Ten dage mijner benauwdheid zocht ik den (77:4) Dacht ik aan God, zo maakte ik misbaar; peinsde ik, zo werd mijn ziel overstelpt. Sela. (77:5) Gij hieldt mijn ogen wakende; ik was verslagen, en sprak niet. (77:6) Ik overdacht de dagen van ouds, de jaren der eeuwen. (77:7) Ik dacht aan mijn snarenspel; in den nacht overleide ik in mijn hart, en mijn geest onderzocht: (77:8) Zal dan de Heere in eeuwigheden verstoten, en voortaan niet meer goedgunstig zijn? (77:9) Houdt Zijn goedertierenheid in eeuwigheid op? Heeft de toezegging een einde, van geslacht tot geslacht? (77:10) Heeft God vergeten genadig te zijn? Heeft Hij Zijn barmhartigheden door toorn toegesloten? Sela. (77:11) Daarna zeide ik: Dit krenkt mij; maar de rechterhand des Allerhoogsten verandert.Heeren gedenken; ja, ik zal gedenken Uw wonderen van ouds her; (77:12) Ik zal de daden des (77:13) En zal al Uw werken betrachten, en van Uw daden spreken. (77:14) O God! Uw weg is in het heiligdom; wie is een groot God, gelijk God? (77:15) Gij zijt die God, Die wonder doet; Gij hebt Uw sterkte bekend gemaakt onder de volken. (77:16) Gij hebt Uw volk door Uw arm verlost; de kinderen van Jakob en van Jozef. Sela. (77:17) De wateren zagen U, o God! de wateren zagen U, zij beefden; ook waren de afgronden beroerd. (77:18) De dikke wolken goten water uit; de bovenste wolken gaven geluid; ook gingen Uw pijlen daarhenen. (77:19) Het geluid Uws donders was in het ronde; de bliksemen verlichtten de wereld; de aarde werd beroerd en daverde. (77:20) Uw weg was in de zee, en Uw pad in grote wateren, en Uw voetstappen werden niet bekend. (77:21) Gij leiddet Uw volk, als een kudde door de hand van Mozes en Aaron.