Bijbelboeken
Psalmen 11:1-7
Vertrouwen op God
- Een psalm van David, voor den opperzangmeester. Ik betrouw op den Heere; hoe zegt gijlieden tot mijn ziel: Zwerft henen naar ulieder gebergte, als een vogel?
- Want ziet, de goddelozen spannen den boog, zij schikken hun pijlen op de pees, om in het donkere te schieten naar de oprechten van harte.
- Zekerlijk, de fondamenten worden omgestoten; wat heeft de rechtvaardige bedreven?
- De Heere is in het paleis Zijner heiligheid, des Heeren troon is in den hemel; Zijn ogen aanschouwen, Zijn oogleden proeven de mensenkinderen.
- De Heere proeft den rechtvaardige; maar den goddeloze, en dien, die geweld liefheeft, haat Zijn ziel.
- Hij zal op de goddelozen regenen strikken, vuur en zwavel; en een geweldige stormwind zal het deel huns bekers zijn.
- Want de Heere is rechtvaardig, Hij heeft gerechtigheden lief; Zijn aangezicht aanschouwt den oprechte.
Ga naar hoofdstuk 10 of hoofdstuk 12.
Bekijk de berijmde versie van Psalm 11.