Psalmen 11:1-7
Vertrouwen op God
Heere; hoe zegt gijlieden tot mijn ziel: Zwerft henen naar ulieder gebergte, als een vogel?
Een psalm van David, voor den opperzangmeester. Ik betrouw op denWant ziet, de goddelozen spannen den boog, zij schikken hun pijlen op de pees, om in het donkere te schieten naar de oprechten van harte.
Zekerlijk, de fondamenten worden omgestoten; wat heeft de rechtvaardige bedreven?
Heere is in het paleis Zijner heiligheid, des Heeren troon is in den hemel; Zijn ogen aanschouwen, Zijn oogleden proeven de mensenkinderen.
DeHeere proeft den rechtvaardige; maar den goddeloze, en dien, die geweld liefheeft, haat Zijn ziel.
DeHij zal op de goddelozen regenen strikken, vuur en zwavel; en een geweldige stormwind zal het deel huns bekers zijn.
Heere is rechtvaardig, Hij heeft gerechtigheden lief; Zijn aangezicht aanschouwt den oprechte.
Want de