Bijbelboeken
Spreuken 12:1-28
Het gedrag van den wijze en den dwaas
- Wie de tucht liefheeft, die heeft de wetenschap lief; maar wie de bestraffing haat, is onvernuftig.
- De goede zal een welgevallen trekken van den Heere; maar een man van schandelijke verdichtselen zal Hij verdoemen.
- De mens zal niet bevestigd worden door goddeloosheid; maar de wortel der rechtvaardigen zal niet bewogen worden.
- Een kloeke huisvrouw is een kroon haars heren; maar die beschaamt maakt, is als verrotting in zijn beenderen.
- Der rechtvaardigen gedachten zijn recht; der goddelozen raadslagen zijn bedrog.
- De woorden der goddelozen zijn om op bloed te loeren; maar de mond der oprechten zal ze redden.
- De goddelozen worden omgekeerd, dat zij niet meer zijn; maar het huis der rechtvaardigen zal bestaan.
- Een ieder zal geprezen worden, naardat zijn verstandigheid is; maar die verkeerd van hart is, zal tot verachting wezen.
- Beter is, die zich gering acht, en een knecht heeft, dan die zichzelven eert, en des broods gebrek heeft.
- De rechtvaardige kent het leven van zijn beest; maar de barmhartigheden der goddelozen zijn wreed.
- Die zijn land bouwt, zal van brood verzadigd worden; maar die ijdele mensen volgt, is verstandeloos.
- De goddeloze begeert het net der bozen; maar de wortel der rechtvaardigen zal uitgeven.
- In de overtreding der lippen is de strik des bozen; maar de rechtvaardige zal uit de benauwdheid uitkomen.
- Een ieder wordt van de vrucht des monds met goed verzadigd; en de vergelding van des mensen handen zal hij tot zich wederbrengen.
- De weg des dwazen is recht in zijn ogen; maar die naar raad hoort, is wijs.
- De toorn des dwazen wordt ten zelven dage bekend; maar die kloekzinnig is, bedekt de schande.
- Die waarheid voortbrengt, maakt gerechtigheid bekend; maar een getuige der valsheden, bedrog.
- Daar is een, die woorden als steken van een zwaard onbedachtelijk uitspreekt; maar de tong der wijzen is medicijn.
- Een waarachtige lip zal bevestigd worden in eeuwigheid; maar een valse tong is maar voor een ogenblik.
- Bedrog is in het hart dergenen, die kwaad smeden; maar degenen die vrede raden, hebben blijdschap.
- Den rechtvaardigen zal geen leed wedervaren; maar de goddelozen zullen met kwaad vervuld worden.
- Valse lippen zijn den Heere een gruwel; maar die trouwelijk handelen, zijn Zijn welgevallen.
- Een kloekzinnig mens bedekt de wetenschap; maar het hart der zotten roept dwaasheid uit.
- De hand der vlijtigen zal heersen; maar de bedriegers zullen onder cijns wezen.
- Bekommernis in het hart des mensen buigt het neder; maar een goed woord verblijdt het.
- De rechtvaardige is voortreffelijker dan zijn naaste; maar de weg der goddelozen doet hen dwalen.
- Een bedrieger zal zijn jachtvang niet braden; maar het kostelijk goed des mensen is des vlijtigen.
- In het pad der gerechtigheid is het leven; en in den weg van haar voetpad is de dood niet.
Ga naar hoofdstuk 11 of hoofdstuk 13.