Bijbelboeken
Spreuken 21:1-31
Levensleiding
- Des konings hart is in de hand des Heeren als waterbeken. Hij neigt het tot al wat Hij wil.
- Alle weg des mensen is recht in zijn ogen; maar de Heere weegt de harten.
- Gerechtigheid en recht te doen is bij den Heere uitgelezener dan offer.
- Hoogheid der ogen, en trotsheid des harten, en de ploeging der goddelozen, zijn zonde.
- De gedachten des vlijtigen zijn alleen tot overschot; maar van een ieder, die haastig is, alleen tot gebrek.
- Te arbeiden om schatten met een valse tong, is een voortgedrevene ijdelheid dergenen, die den dood zoeken.
- De verwoesting der goddelozen zal hen doorsnijden, omdat zij weigeren recht te doen.
- De weg des mensen is gans verkeerd en vreemd; maar het werk des zuiveren is recht.
- Het is beter te wonen op een hoek van het dak, dan met een kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van gezelschap.
- De ziel des goddelozen begeert het kwaad; zijn naaste krijgt geen genade in zijn ogen.
- Als men den spotter straft, wordt de slechte wijs; en als men den wijze onderricht, neemt hij wetenschap aan.
- De rechtvaardige let verstandelijk op des goddelozen huis, als God de goddelozen in het kwaad stort.
- Die zijn oor stopt voor het geschrei des armen, die zal ook roepen, en niet verhoord worden.
- Een gift in het verborgene houdt den toorn onder, en een geschenk in den schoot de sterke grimmigheid.
- Het is den rechtvaardige een blijdschap recht te doen; maar voor de werkers der ongerechtigheid is het verschrikking.
- Een mens, die van den weg des verstands afdwaalt, zal in de gemeente der doden rusten.
- Die blijdschap liefheeft, die zal gebrek lijden; die wijn en olie liefheeft, zal niet rijk worden.
- De goddeloze is een rantsoen voor de rechtvaardigen, en de trouweloze voor de oprechten.
- Het is beter te wonen in een woest land, dan bij een zeer kijfachtige en toornige huisvrouw.
- In des wijzen woning is een gewenste schat, en olie; maar een zot mens verslindt zulks.
- Die rechtvaardigheid en weldadigheid najaagt, zal het leven, rechtvaardigheid en eer vinden.
- De wijze beklimt de stad der geweldigen, en werpt de sterkte huns vertrouwens neder.
- Die zijn mond en zijn tong bewaart, bewaart zijn ziel van benauwdheden.
- Die een hovaardig pocher is, zijn naam is spotter; hij gaat met hovaardige verbolgenheid te werk.
- De begeerte des luiaards zal hem doden, want zijn handen weigeren te werken.
- Den gansen dag begeert hij begeerlijke dingen; maar de rechtvaardige zal geven, en niet inhouden.
- Het offer der goddelozen is een gruwel; hoeveel te meer, als zij het met een schandelijk voornemen brengen!
- Een leugenachtig getuige zal vergaan; en een man, die hoort, zal spreken tot overwinning.
- Een goddeloos man sterkt zich in zijn aangezicht; maar de oprechte, die maakt zijn weg vast.
- Er is geen wijsheid, en er is geen verstand, en er is geen raad tegen den Heere.
- Het paard wordt bereid tegen den dag des strijds; maar de overwinning is des Heeren.
Ga naar hoofdstuk 20 of hoofdstuk 22.