1 Kronieken 16:29-43
Achab koning van Israël
- Geeft den Heere de eer Zijns Naams, brengt offer, en komt voor Zijn aangezicht; aanbidt den Heere in de heerlijkheid des heiligdoms.
- Schrikt voor Zijn aangezicht, gij, gehele aarde! Ook zal de wereld bevestigd worden, dat zij niet bewogen worde.
- Dat de hemelen zich verblijden, en de aarde verheuge zich, en dat men onder de heidenen zegge: De Heere regeert.
- Dat de zee bruise met haar volheid, dat het veld huppele van vreugde, met al wat daarin is.
- Dan zullen de bomen des wouds juichen voor het aangezicht des Heeren, omdat Hij komt, om de aarde te richten.
- Looft den Heere, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
- En zegt: Verlos ons, o God onzes heils, en verzamel ons, en red ons van de heidenen, dat wij Uw heiligen Naam loven, en dat wij ons Uws lofs roemen.
- Geloofd zij de Heere, de God Israels, van eeuwigheid tot eeuwigheid! En al het volk zeide: Amen! en het loofde den Heere.
- Alzo liet hij daar, voor de ark des verbonds des Heeren, Asaf en zijn broederen, om geduriglijk te dienen voor de ark, naardat op elken dag besteld was.
- Obed-edom nu, met hunlieder broederen, waren acht en zestig; en hij stelde Obed-edom, den zoon van Jeduthun, en Hosa, tot poortiers;
- En den priester Zadok, en zijn broederen, de priesters, voor den tabernakel des Heeren op de hoogte, welke te Gibeon is;
- Om den Heere de brandofferen geduriglijk te offeren op het brandofferaltaar, des morgens en des avonds; en zulks naar alles, wat er geschreven staat in de wet des Heeren, die Hij Israel geboden had.
- En met hen Heman en Jeduthun, en de overige uitgelezenen, die met namen uitgedrukt zijn om den Heere te loven; want Zijn goedertierenheid is tot in der eeuwigheid.
- Met hen dan waren Heman en Jeduthun, met trompetten en cimbalen voor degenen, die zich lieten horen, en met instrumenten der muziek Gods; maar de zonen van Jeduthun waren aan de poort.
- Alzo toog het ganse volk henen, een iegelijk in zijn huis; en David keerde zich, om zijn huis te gaan zegenen.
Ga naar hoofdstuk 15 of hoofdstuk 17.