Numeri 12:1-9
Mirjam en Aäron morren tegen Mozes
Mirjam nu sprak, en Aaron, tegen Mozes, ter oorzake der vrouw, der Cuschietische, die hij genomen had; want hij had een Cuschietische ter vrouw genomen.Heere maar alleen door Mozes gesproken? Heeft Hij ook niet door ons gesproken? En de Heere hoorde het! En zij zeiden: Heeft dan de Doch de man Mozes was zeer zachtmoedig, meer dan alle mensen, die op den aardbodem waren.Heere haastelijk tot Mozes, en tot Aaron, en tot Mirjam: Gij drie, komt uit tot de tent der samenkomst! En zij drie kwamen uit. Toen sprak de Heere af in de wolkkolom, en stond aan de deur der tent; daarna riep Hij Aaron en Mirjam; en zij beiden kwamen uit. Toen kwam de Heere, zal door een gezicht Mij aan hem bekend maken, door een droom zal Ik met hem spreken. En Hij zeide: Hoort nu Mijn woorden! Zo er een profeet onder u is, Ik, de Alzo is Mijn knecht Mozes niet, die in Mijn ganse huis getrouw is.Heeren aanschouwt hij; waarom dan hebt gijlieden niet gevreesd tegen Mijn knecht, tegen Mozes, te spreken? Van mond tot mond spreek Ik met hem, en door aanzien, en niet door duistere woorden; en de gelijkenis des Heeren toorn tegen hen, en Hij ging weg. Zo ontstak des
Ga naar hoofdstuk 11 of hoofdstuk 13.