Bijbelboeken
Numeri 29:1-40
De offers in de zevende maand
- Desgelijks in de zevende maand, op den eersten der maand, zult gij een heilige samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen; het zal u een dag des geklanks zijn.
- Dan zult gij een brandoffer, ten liefelijken reuk, den Heere bereiden: een jongen var, een ram, zeven volkomen eenjarige lammeren;
- En hun spijsoffer van meelbloem, met olie gemengd; drie tienden tot den var, twee tienden tot den ram.
- En een tiende tot een lam, tot die zeven lammeren toe;
- En een geitenbok ten zondoffer, om over ulieden verzoening te doen;
- Behalve het brandoffer der maand, en zijn spijsoffer, en het gedurig brandoffer, en zijn spijsoffer, met hun drankofferen, naar hun wijze, ten liefelijken reuk, ten vuuroffer den Heere.
- En op den tienden dezer zevende maand zult gij een heilige samenroeping hebben, en gij zult uw zielen verootmoedigen; geen werk zult gij doen;
- Maar gij zult brandoffer, ten liefelijken reuk, den Heere offeren: een jongen var, een ram, zeven eenjarige lammeren; volkomen zullen zij u zijn.
- En hun spijsoffer van meelbloem, met olie gemengd: drie tienden tot den var, twee tienden tot den enen ram;
- Tot elk een tiende tot een lam, tot die zeven lammeren toe;
- Een geitenbok ten zondoffer, behalve het zondoffer der verzoeningen, en het gedurig brandoffer; en zijn spijsoffer, met hun drankofferen.
- Insgelijks op den vijftienden dag dezer zevende maand, zult gij een heilige samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen; maar zeven dagen zult gij den Heere een feest vieren.
- En gij zult een brandoffer ten vuuroffer offeren, ten liefelijken reuk den Heere: dertien jonge varren, twee rammen, veertien eenjarige lammeren; zij zullen volkomen zijn;
- En hun spijsoffer van meelbloem, met olie gemengd: drie tienden tot een var, tot die dertien varren toe; twee tienden tot een ram, onder die twee rammen;
- En tot elke een tiende tot een lam, tot die veertien lammeren toe;
- En een geitenbok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, zijn spijsoffer, en zijn drankoffer.
- Daarna op den tweeden dag: twaalf jonge varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren;
- En hun spijsoffer, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar de wijze;
- En een geitenbok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, en zijn spijsoffer, met hun drankofferen.
- En op den derden dag: elf varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren;
- En hun spijsofferen, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar de wijze;
- En een bok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, en zijn spijsoffer, en zijn drankoffer.
- Verder op den vierden dag: tien varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren;
- Hun spijsoffer, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar de wijze;
- En een geitenbok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, zijn spijsoffer, en zijn drankoffer.
- En op den vijfden dag: negen varren, twee rammen, en veertien volkomen eenjarige lammeren;
- En hun spijsoffer, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar de wijze;
- En een bok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, en zijn spijsoffer, en zijn drankoffer.
- Daarna op den zesden dag: acht varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren;
- En hun spijsoffer, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar de wijze;
- En een bok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, zijn spijsoffer, en zijn drankofferen.
- En op den zevenden dag: zeven varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren;
- En hun spijsoffer, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar hun wijze;
- En een bok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, zijn spijsoffer, en zijn drankoffer.
- Op den achtsten dag zult gij een verbodsdag hebben; geen dienstwerk zult gij doen.
- En gij zult een brandoffer ten vuuroffer offeren, ten liefelijken reuk den Heere; een var, een ram, zeven volkomen eenjarige lammeren;
- Hun spijsoffer, en hun drankofferen tot den var, tot den ram, en tot de lammeren, in hun getal, naar de wijze;
- En een bok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, en zijn spijsoffer, en zijn drankoffer.
- Deze dingen zult gij den Heere doen op uw gezette hoogtijden; behalve uw geloften, en uw vrijwillige offeren, met uw brandofferen, en met uw spijsofferen en met uw drankofferen, en met uw dankofferen.
- En Mozes sprak tot de kinderen Israels naar al wat de Heere Mozes geboden had.
Ga naar hoofdstuk 28 of hoofdstuk 30.