Markus 1:29-39
In het huis van Petrus
- En van stonde aan uit de synagoge gegaan zijnde, kwamen zij in het huis van Simon en Andreas, met Jakobus en Johannes.
- En Simons vrouws moeder lag met de koorts; en terstond zeiden zij Hem van haar.
- En Hij, tot haar gaande, vatte haar hand, en richtte ze op; en terstond verliet haar de koorts, en zij diende henlieden.
- Als het nu avond geworden was, toen de zon onderging, brachten zij tot Hem allen, die kwalijk gesteld, en van den duivel bezeten waren.
- En de gehele stad was bijeenvergaderd omtrent de deur.
- En Hij genas er velen, die door verscheidene ziekten kwalijk gesteld waren; en wierp vele duivelen uit, en liet de duivelen niet toe te spreken, omdat zij Hem kenden.
- En des morgens vroeg, als het nog diep in den nacht was, opgestaan zijnde, ging Hij uit, en ging henen in een woeste plaats, en bad aldaar.
- En Simon, en die met hem waren, zijn Hem nagevolgd.
- En zij Hem gevonden hebbende, zeiden tot Hem: Zij zoeken U allen.
- En Hij zeide tot hen: Laat ons in de bijliggende vlekken gaan, opdat Ik ook daar predike; want daartoe ben Ik uitgegaan.
- En Hij predikte in hun synagogen, door geheel Galilea, en wierp de duivelen uit.
Ga naar Mattheüs 28 of hoofdstuk 2.