- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- 11
- 12
- 13
- 14
- 15
- 16
- 17
- 18
- 19
- 20
- 21
- 22
- 23
- 24
- 25
- 26
- 27
- 28
- 29
- 30
- 31
- 32
- 33
- 34
- 35
- 36
- 37
- 38
- 39
- 40
- 41
- 42
- 43
- 44
- 45
- 46
- 47
- 48
- 49
- 50
- 51
- 52
- 53
- 54
- 55
- 56
- 57
- 58
- 59
- 60
- 61
- 62
- 63
- 64
- 65
- 66
- 67
- 68
- 69
- 70
- 71
- 72
- 73
- 74
- 75
- 76
- 77
- 78
- 79
- 80
- 81
- 82
- 83
- 84
- 85
- 86
- 87
- 88
- 89
- 90
- 91
- 92
- 93
- 94
- 95
- 96
- 97
- 98
- 99
- 100
- 101
- 102
- 103
- 104
- 105
- 106
- 107
- 108
- 109
- 110
- 111
- 112
- 113
- 114
- 115
- 116
- 117
- 118
- 119
- 120
- 121
- 122
- 123
- 124
- 125
- 126
- 127
- 128
- 129
- 130
- 131
- 132
- 133
- 134
- 135
- 136
- 137
- 138
- 139
- 140
- 141
- 142
- 143
- 144
- 145
- 146
- 147
- 148
- 149
- 150
Psalmen 83:1-18
Gebed om bestraffing der vijanden
Een lied, een psalm van Asaf. (83:2) O God! zwijg niet, houd U niet als doof, en zijt niet stil, o God! (83:3) Want zie, Uw vijanden maken getier, en Uw haters steken het hoofd op. (83:4) Zij maken listiglijk een heimelijken aanslag tegen Uw volk, en beraadslagen zich tegen Uw verborgenen. (83:5) Zij hebben gezegd: Komt, en laat ons hen uitroeien, dat zij geen volk meer zijn; dat aan den naam Israels niet meer gedacht worde. (83:6) Want zij hebben in het hart te zamen geraadslaagd; tegen U hebben zij een verbond gemaakt; (83:7) De tenten van Edom en der Ismaelieten, Moab en de Hagarenen; (83:8) Gebal, en Ammon, en Amalek, Palestina met de inwoners van Tyrus. (83:9) Ook heeft zich Assur bij hen gevoegd; zij zijn den kinderen van Lot tot een arm geweest. Sela. (83:10) Doe hun als Midian, als Sisera, als Jabin aan de beek Kison; (83:11) Die verdelgd zijn te Endor; zij zijn geworden tot drek der aarde. (83:12) Maak hen en hun prinsen als Oreb en als Zeeb, en al hun vorsten als Zebah en als Zalmuna; (83:13) Die zeiden: Laat ons de schone woningen Gods voor ons in erfelijke bezitting nemen. (83:14) Mijn God! maak hen als een wervel, als stoppelen voor den wind. (83:15) Gelijk het vuur een woud verbrandt, en gelijk de vlam de bergen aansteekt; (83:16) Vervolg hen alzo met Uw onweder, en verschrik hen met Uw draaiwind.Heere! Uw Naam zoeken. (83:17) Maak hun aangezicht vol schande, opdat zij, o (83:18) Laat hen beschaamd en verschrikt wezen tot in eeuwigheid, en laat hen schaamrood worden, en omkomen;Heere, de Allerhoogste over de ganse aarde. (83:19) Opdat zij weten, dat Gij alleen met Uw Naam zijt de