- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- 11
- 12
- 13
- 14
- 15
- 16
- 17
- 18
- 19
- 20
- 21
- 22
- 23
- 24
- 25
- 26
- 27
- 28
- 29
- 30
- 31
- 32
- 33
- 34
- 35
- 36
- 37
- 38
- 39
- 40
- 41
- 42
- 43
- 44
- 45
- 46
- 47
- 48
- 49
- 50
- 51
- 52
- 53
- 54
- 55
- 56
- 57
- 58
- 59
- 60
- 61
- 62
- 63
- 64
- 65
- 66
- 67
- 68
- 69
- 70
- 71
- 72
- 73
- 74
- 75
- 76
- 77
- 78
- 79
- 80
- 81
- 82
- 83
- 84
- 85
- 86
- 87
- 88
- 89
- 90
- 91
- 92
- 93
- 94
- 95
- 96
- 97
- 98
- 99
- 100
- 101
- 102
- 103
- 104
- 105
- 106
- 107
- 108
- 109
- 110
- 111
- 112
- 113
- 114
- 115
- 116
- 117
- 118
- 119
- 120
- 121
- 122
- 123
- 124
- 125
- 126
- 127
- 128
- 129
- 130
- 131
- 132
- 133
- 134
- 135
- 136
- 137
- 138
- 139
- 140
- 141
- 142
- 143
- 144
- 145
- 146
- 147
- 148
- 149
- 150
Psalmen 140:1-13
Gebed om bescherming tegen goddeloze mensen
Heere! van den kwaden mens; behoed mij voor den man alles gewelds; Een psalm van David, voor den opperzangmeester. (140:2) Red mij, (140:3) Die veel kwaads in het hart denken, allen dag samenkomen om te oorlogen. (140:4) Zij scherpen hun tong, als een slang; heet addervergift is onder hun lippen. Sela.Heere! van de handen des goddelozen; behoed mij van den man alles gewelds; van hen, die mijn voeten denken weg te stoten. (140:5) Bewaar mij, (140:6) De hovaardigen hebben mij een strik verborgen, en koorden; zij hebben een net uitgespreid aan de zijde des wegs; valstrikken hebben zij mij gezet. Sela.Heere gezegd: Gij zijt mijn God; neem ter ore, o Heere! de stem mijner smekingen. (140:7) Ik heb tot den Heere, Heere, Sterkte mijns heils! Gij hebt mijn hoofd bedekt ten dage der wapening. (140:8) Heere! de begeerten des goddelozen niet; bevorder zijn kwaad voornemen niet; zij zouden zich verheffen. Sela. (140:9) Geef, (140:10) Aangaande het hoofd dergenen, die mij omringen, de overlast hunner lippen overdekke hen. (140:11) Vurige kolen moeten op hen geschud worden; Hij doe hen vallen in het vuur, in diepe kuilen, dat zij niet weder opstaan. (140:12) Een man van kwade tong zal op de aarde niet bevestigd worden; een boos man des gewelds, dien zal men jagen, totdat hij geheel verdreven is.Heere de rechtzaak des ellendigen, en het recht der nooddruftigen zal uitvoeren. (140:13) Ik weet, dat de (140:14) Gewisselijk, de rechtvaardigen zullen Uw Naam loven; de oprechten zullen voor Uw aangezicht blijven.