- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- 11
- 12
- 13
- 14
- 15
- 16
- 17
- 18
- 19
- 20
- 21
- 22
- 23
- 24
- 25
- 26
- 27
- 28
- 29
- 30
- 31
- 32
- 33
- 34
- 35
- 36
- 37
- 38
- 39
- 40
- 41
- 42
- 43
- 44
- 45
- 46
- 47
- 48
- 49
- 50
- 51
- 52
- 53
- 54
- 55
- 56
- 57
- 58
- 59
- 60
- 61
- 62
- 63
- 64
- 65
- 66
- 67
- 68
- 69
- 70
- 71
- 72
- 73
- 74
- 75
- 76
- 77
- 78
- 79
- 80
- 81
- 82
- 83
- 84
- 85
- 86
- 87
- 88
- 89
- 90
- 91
- 92
- 93
- 94
- 95
- 96
- 97
- 98
- 99
- 100
- 101
- 102
- 103
- 104
- 105
- 106
- 107
- 108
- 109
- 110
- 111
- 112
- 113
- 114
- 115
- 116
- 117
- 118
- 119
- 120
- 121
- 122
- 123
- 124
- 125
- 126
- 127
- 128
- 129
- 130
- 131
- 132
- 133
- 134
- 135
- 136
- 137
- 138
- 139
- 140
- 141
- 142
- 143
- 144
- 145
- 146
- 147
- 148
- 149
- 150
Psalmen 102:1-28
Boetpsalm
Heeren. (102:2) O Heere! hoor mijn gebed, en laat mijn geroep tot U komen. Een gebed des verdrukten, als hij overstelpt is, en zijn klacht uitstort voor het aangezicht des (102:3) Verberg Uw aangezicht niet voor mij, neig Uw oor tot mij ten dage mijner benauwdheid; ten dage als ik roep, verhoor mij haastelijk. (102:4) Want mijn dagen zijn vergaan als rook, en mijn gebeenten zijn uitgebrand als een haard. (102:5) Mijn hart is geslagen en verdord als gras, zodat ik vergeten heb mijn brood te eten. (102:6) Mijn gebeente kleeft aan mijn vlees, vanwege de stem mijns zuchtens. (102:7) Ik ben een roerdomp der woestijn gelijk geworden, ik ben geworden als een steenuil der wildernissen. (102:8) Ik waak, en ben geworden als een eenzame mus op het dak. (102:9) Mijn vijanden smaden mij al den dag; die tegen mij razen, zweren bij mij. (102:10) Want ik eet as als brood, en vermeng mijn drank met tranen. (102:11) Vanwege Uw verstoordheid en Uw groten toorn; want Gij hebt mij verheven, en mij weder nedergeworpen. (102:12) Mijn dagen zijn als een afgaande schaduw, en ik verdor als gras.Heere! blijft in eeuwigheid, en Uw gedachtenis van geslacht tot geslacht. (102:13) Maar Gij, (102:14) Gij zult opstaan, Gij zult U ontfermen over Sion, want de tijd om haar genadig te zijn, want de bestemde tijd is gekomen. (102:15) Want Uw knechten hebben een welgevallen aan haar stenen, en hebben medelijden met haar gruis.Heeren vrezen, en alle koningen der aarde Uw heerlijkheid. (102:16) Dan zullen de heidenen den Naam des Heere Sion zal opgebouwd hebben, in Zijn heerlijkheid zal verschenen zijn, (102:17) Als de (102:18) Zich gewend zal hebben tot het gebed desgenen, die gans ontbloot is, en niet versmaad hebben hunlieder gebed;Heere loven; (102:19) Dat zal geschreven worden voor het navolgende geslacht; en het volk, dat geschapen zal worden, zal den Heere uit den hemel op de aarde geschouwd zal hebben; (102:20) Omdat Hij uit de hoogte Zijns heiligdoms zal hebben nederwaarts gezien; dat de (102:21) Om het zuchten der gevangenen te horen, om los te maken de kinderen des doods;Heeren vertelle te Sion, en Zijn lof te Jeruzalem; (102:22) Opdat men den Naam des Heere te dienen. (102:23) Wanneer de volken samen zullen vergaderd worden, ook de koninkrijken, om den (102:24) Hij heeft mijn kracht op den weg ter neder gedrukt; mijn dagen heeft Hij verkort. (102:25) Ik zeide: Mijn God! neem mij niet weg in het midden mijner dagen; Uw jaren zijn van geslacht tot geslacht. (102:26) Gij hebt voormaals de aarde gegrond, en de hemelen zijn het werk Uwer handen; (102:27) Die zullen vergaan, maar Gij zult staande blijven; en zij alle zullen als een kleed verouden; Gij zult ze veranderen als een gewaad, en zij zullen veranderd zijn. (102:28) Maar Gij zijt Dezelfde, en Uw jaren zullen niet geeindigd worden. (102:29) De kinderen Uwer knechten zullen wonen, en hun zaad zal voor Uw aangezicht bevestigd worden.