Psalmen
Op deze website zijn de volgende psalmen en gezangen opgenomen:
- Psalmen: vertaling 1773
- 12 enige gezangen: vertaling 1773
- Gezangen: vertaling 1938
Hierdoor zijn er 150 psalmen (en 12 enige gezangen) en 306 gezangen opgenomen.
Alfabetisch register van de Psalmen
Aan de zon schonk Gods gezag
Psalm
136:8
136:8
Aanbidt Hem needrig al uw leven,
Psalm
96:6
96:6
Aanschouw mijn ramp, verhoor mij, HEER';
Psalm
13:3
13:3
't Aardrijk en de hemelbogen
Psalm
102:14
102:14
Aardse machten, looft den HEER'!
Psalm
29:1
29:1
Ach, de HEER' heeft mij doen bukken
Psalm
102:13
102:13
Ach, waarom trekt G' Uw hand dus van ons af,
Psalm
74:11
74:11
Ai, hoor naar hen, die in gevangnis kwijnen,
Psalm
79:6
79:6
Ai, ruk het woord der waarheid niet te zeer
Psalm
119:22
119:22
Ai, zie, o HEER', dat ik Uw wet bemin;
Psalm
119:80
119:80
Ai, ziet, hoe goed, hoe lieflijk is 't, dat zonen
Psalm
133:1
133:1
Al 't aardrijk smeek' U, neergebogen,
Psalm
66:2
66:2
Al ben ik met die smart beladen,
Psalm
109:15
109:15
Al d' aard' en alles wat zij geeft,
Psalm
24:1
24:1
Al d' afgoon zijn slechts ijdelheden,
Psalm
96:3
96:3
Al de heidnen door Uw handen
Psalm
86:5
86:5
Al 't goddloos volk verdoet G' als schuim van d' aard';
Psalm
119:60
119:60
Al nam ik van den dageraad
Psalm
139:5
139:5
Al 't recht is van hun mond geweken,
Psalm
5:9
5:9
Al wat Gij wrocht, zal juichen tot Uw eer;
Psalm
145:4
145:4
Al wat hij heeft, hoe hij moog' klagen,
Psalm
109:6
109:6
Al wat Hij Izak heeft gezworen,
Psalm
105:6
105:6
Al wie mij ziet, bespot mij, boos te moe.
Psalm
22:4
22:4
Al zegt zijn hart: Mijn huis zal eeuwig staan,
Psalm
49:4
49:4
Al zie ik zelfs een leger mij omringen ,
Psalm
27:2
27:2
Als een kleed zal 't al verouden;
Psalm
102:15
102:15
Als God ter hoge vierschaar steeg,
Psalm
76:5
76:5
Als ik 't ambt ontvangen zal,
Psalm
75:2
75:2
Als ik, omringd door tegenspoed,
Psalm
138:4
138:4
Als 't mij benauwd of bang gevallen is,
Psalm
119:72
119:72
Als mij geen hulp of uitkomst bleek,
Psalm
142:2
142:2
Als voor 't oog der nageburen,
Psalm
102:9
102:9
't Alwijs bestuur bevestigt 's vromen gangen:
Psalm
37:12
37:12
Beef aarde, beef voor 's HEEREN aangezicht,
Psalm
114:4
114:4
't Behaag' U, HEER', naar mijn gebed,
Psalm
17:1
17:1
't Behaag' U, mij gehoor te geven;
Psalm
64:1
64:1
't Behaag, U mij te redden uit den nood;
Psalm
40:7
40:7
Behoud ons, HEER' der legermachten,
Psalm
80:11
80:11
Behoud, o HEER', wil bijstand zenden,
Psalm
20:5
20:5
Behoud, o HEER', wil ons te hulpe komen;
Psalm
12:1
12:1
'k Bekend', o HEER', aan U oprecht mijn zonden,
Psalm
32:3
32:3
Bekleed, o hoogste Majesteit,
Psalm
132:6
132:6
Beminnaars van den HEER',
Psalm
97:6
97:6
Bemint den HEER', Gods gunstgenoten,
Psalm
31:19
31:19
'k Ben afgezonderd bij den hoop
Psalm
88:3
88:3
'k Ben eeuwiglijk gedachtig aan Uw woord,
Psalm
119:47
119:47
'k Ben gewoon, in bange dagen,
Psalm
86:4
86:4
'k Ben jong geweest, en draag nu grijze haren,
Psalm
37:13
37:13
'k Ben met verschrikking aangedaan;
Psalm
88:10
88:10
'k Ben, door Uwe wet te schenden,
Psalm
38:6
38:6
Beproef vrij, van omhoog,
Psalm
26:2
26:2
Beroof hen niet terstond van 't leven,
Psalm
59:6
59:6
Beschaam door mij de stille hope niet
Psalm
69:3
69:3
Beschaam hun raadslag t' allen tijde;
Psalm
109:17
109:17
Beschaam z' in hunnen trotsen waan,
Psalm
35:2
35:2
Beschaam, verschrik de goddelozen,
Psalm
31:14
31:14
Beschaam, verschrik hen eeuwiglijk;
Psalm
83:10
83:10
Bescherm mij tegen 't wreed vermogen
Psalm
64:3
64:3
Bescherm mij voor de goddelozen,
Psalm
140:4
140:4
Beschouw, herdenk Uw vastgestaafd verbond;
Psalm
74:19
74:19
'k Betrouw op God, Hij is mijn schild in 't strijden,
Psalm
18:1
18:1
'k Betrouw op U, hoor mijn gebeden:
Psalm
71:1
71:1
'k Beveel mijn geest in Uwe handen;
Psalm
31:4
31:4
Bevrijd mij van 't geweld des snoden,
Psalm
71:3
71:3
Bewaar mij toch, o alvermogend God.
Psalm
16:1
16:1
Bewaar mij voor 't geweld der strikken,
Psalm
141:10
141:10
Bewijs, o HEER', Uw knecht gena.
Psalm
9:13
9:13
Bewijs, o HEER', Uw mededogen,
Psalm
31:7
31:7
Bij dag, bij nacht, ja, t' aller uren,
Psalm
55:6
55:6
Bij dartle brassers aan den dis,
Psalm
35:8
35:8
Bij U, HEER', is de levensbron;
Psalm
36:3
36:3
't Blij bazuingeschal
Psalm
81:3
81:3
Blijf mij in mijne grijsheid sterken;
Psalm
71:13
71:13
Blijft gij op Hem betrouwen,
Psalm
128:4
128:4
Brandofferen, noch offer voor de schuld,
Psalm
40:4
40:4
Breng over mij al Uw barmhartigheen,
Psalm
119:39
119:39
D' aard' hief uit der waatren schoot
Psalm
136:6
136:6
D' aarde sloeg van schrik aan 't beven,
Psalm
77:11
77:11
D' afgoon van het heidendom,
Psalm
135:9
135:9
D' algoede God zij ons genadig,
Psalm
67:1
67:1
D' algoede God, die, door Zijn grote kracht,
Psalm
115:8
115:8
d' Alwijze God beproeft wel eens d' oprechten;
Psalm
11:3
11:3
D' as versterkt mijn kwijnend harte
Psalm
102:5
102:5
D' eenvoudigen wil God steeds gadeslaan.
Psalm
116:4
116:4
D' eersten van den staat,
Psalm
47:5
47:5
D' onpeilbre zee bergt in haar ruimen schoot
Psalm
104:13
104:13
D' ontembre zee houdt stand, waar 't God gebiedt.
Psalm
104:5
104:5
D' oprechte sla mij zonder vrezen,
Psalm
141:5
141:5
Daal haastig ter verlossing neer,
Psalm
70:1
70:1
Daal neder; neig in gramschap fel ontstoken,
Psalm
144:3
144:3
Daar bouwde Hij als hoogten Zijne muren,
Psalm
78:35
78:35
Daar God, voor hen bezorgd, in hunne noden
Psalm
78:12
78:12
Daar greep hen beving aan, vervaard,
Psalm
48:3
48:3
Daar heeft de vijand boog en schild
Psalm
76:2
76:2
Daar ik moet zien, hoe snoodaards Uwe wet
Psalm
119:27
119:27
Daar valt de vrees hen aan, en breekt hun kracht,
Psalm
14:5
14:5
Daar wordt Uw lof verbreid,
Psalm
26:7
26:7
Daar zal Ik David door Mijn kracht,
Psalm
132:11
132:11
Daar zal ons 't goede van Uw woning
Psalm
65:3
65:3
Daar ziet men hen dan zaaien;
Psalm
107:19
107:19
Daarna toog Israel, gedreven
Psalm
105:13
105:13
Daarom deed Hij in ijdelheid hun dagen
Psalm
78:17
78:17
Daarom heeft zich mijn kwijnend hart verblijd.
Psalm
16:5
16:5
Daarom, o HEER', zal ik U eer bewijzen,
Psalm
18:15
18:15
'k Dacht, hoe 'k God met vreugd voor dezen
Psalm
77:4
77:4
Dan dachten zij, hoe 't eeuwig Opperwezen
Psalm
78:18
78:18
Dan doet Uw toornig aangezicht
Psalm
21:9
21:9
Dan ga ik op tot Gods altaren,
Psalm
43:4
43:4
Dan had geen mens naar onze klacht gehoord;
Psalm
124:3
124:3
Dan hadden zij ons levendig vernield;
Psalm
124:2
124:2
Dan maakt Hij weer woestijnen,
Psalm
107:18
107:18
Dan moogt g' in zegepraal uw voet,
Psalm
68:12
68:12
Dan vindt Gij in onz' offeranden lust,
Psalm
51:10
51:10
Dan vloeit mijn mond steeds over van Uw eer,
Psalm
119:86
119:86
Dan wandel ik vol moeds op ruimer baan,
Psalm
119:23
119:23
Dan wordt de mens door 't rijzend morgenlicht
Psalm
104:12
104:12
Dan wordt gena van waarheid blij ontmoet,
Psalm
85:4
85:4
Dan wordt mijn naam met lofgejuich geprezen;
Psalm
87:5
87:5
Dan zal de Vorst van al uw schoon getuigen.
Psalm
45:6
45:6
Dan zal 't gejuich ten hemel dringen,
Psalm
20:3
20:3
Dan zal ik elk, die 't heilspoor bijster is,
Psalm
51:7
51:7
Dan zal Ik hen, die dwaas of wreevlig overtreen,
Psalm
89:14
89:14
Dan zal na zoveel gunstbewijzen,
Psalm
72:10
72:10
Dan zingen zij, in God verblijd,
Psalm
138:3
138:3
Dan zou ik, voor Uw Goddlijk oog,
Psalm
63:3
63:3
Dan zullen alle mensen vrezen,
Psalm
64:9
64:9
Dan zult gij recht naar 't outer treden,
Psalm
4:3
4:3
Dan, dan wordt Gods trouw verheven,
Psalm
102:10
102:10
Dat Bazans hemelhoge berg
Psalm
68:8
68:8
Dat elk verdrukt' Uw bijstand eens erlang';
Psalm
74:20
74:20
Dat 's HEEREN zegen op u daal';
Psalm
134:3
134:3
Dat hen de dood als schuldheer velle
Psalm
55:9
55:9
Dat hen, o God, Uw gramschap sla,
Psalm
83:6
83:6
Dat ieder schaamrood zij,
Psalm
97:4
97:4
Dat ieder, die U vreest, zich tot mij keer';
Psalm
119:40
119:40
Dat Israel nu zegge, blij van geest:
Psalm
124:1
124:1
Dat Isrel op den HEER' vertrouw';
Psalm
131:4
131:4
Dat mij, o HEER', Uw goedertierenheid
Psalm
119:21
119:21
Dat niets uit Gods gedachtenisse
Psalm
109:8
109:8
Dat op uw klacht de hemel scheure;
Psalm
20:1
20:1
Dat Sions berg weergalm' van vreugd,
Psalm
48:5
48:5
Dat slaan zal mij het hoofd niet breken;
Psalm
141:6
141:6
Dat vreed', en aangename rust,
Psalm
122:3
122:3
Dat vrij, als groene telgen,
Psalm
92:4
92:4
Dat zal den HEER' veel aangenamer zijn
Psalm
69:13
69:13
Dat zich de hemelen verblijden;
Psalm
96:8
96:8
Dat, die goddloos zijn siddrend vrezen,
Psalm
141:11
141:11
De bergen zullen vrede dragen,
Psalm
72:2
72:2
De bittre smart verteert mijn leven:
Psalm
31:8
31:8
De boze keurt zich vrij van alle banden,
Psalm
12:8
12:8
De boze leugensprekers dolen,
Psalm
58:3
58:3
De boze neemt, door hebzucht aangedreven,
Psalm
37:11
37:11
De dag is d' Uw'; ook vormdet Gij den nacht;
Psalm
74:16
74:16
De Filistijn, de Tyrier, de Moren,
Psalm
87:3
87:3
De God des heils wil mij ten Herder wezen.
Psalm
23:1
23:1
De goddeloze zal dit goede
Psalm
112:6
112:6
De Godheid sprak en donderd' in de lucht.
Psalm
104:4
104:4
De Godsrivier doet G' overvloeien,
Psalm
65:7
65:7
De gouden zon weet, waar zij schuil moet gaan;
Psalm
104:10
104:10
De grote God, die 't recht verdedigt, sloeg
Psalm
14:2
14:2
De grote Schepper aller dingen
Psalm
33:7
33:7
De harten der Egyptenaren,
Psalm
105:14
105:14
De heem'len zijn getuigen van Zijn recht,
Psalm
50:3
50:3
De HEER' betoont Zijn welbehagen
Psalm
147:6
147:6
De HEER' bewaart de ziel, die Hem bemint;
Psalm
145:7
145:7
De HEER' heeft Zich, als d' allerhoogste Koning,
Psalm
103:10
103:10
De HEER' is aan de spits getreden
Psalm
118:4
118:4
De HEER' is God; erkent, dat Hij
Psalm
100:2
100:2
De HEER' is groot, een heerlijk God,
Psalm
95:2
95:2
De HEER' is groot; elk zing' Zijn lof
Psalm
48:1
48:1
De HEER' is mij tot hulp en sterkte:
Psalm
118:7
118:7
De HEER' is mijn genoegzaam deel, mijn goed;
Psalm
119:29
119:29
De HEER' is recht, in al Zijn weg en werk;
Psalm
145:6
145:6
De HEER' regeert; de hoogste Majesteit,
Psalm
93:1
93:1
De HEER' toch slaat der mensen wegen ga,
Psalm
1:4
1:4
De HEER' verlost en spaart
Psalm
34:11
34:11
De HEER' wild' op mijn kermen,
Psalm
6:9
6:9
De HEER' wou mij wel hard kastijden,
Psalm
118:9
118:9
De HEER' zal hem, op 't ziekbed neergestort,
Psalm
41:2
41:2
De HEER' zal in dit moeilijk leven,
Psalm
94:8
94:8
De HEER' zal opstaan tot den strijd;
Psalm
68:1
68:1
De HEER' zal steeds Uw rechterhand verzellen,
Psalm
110:5
110:5
De HEER' zal u steeds gadeslaan,
Psalm
121:4
121:4
De HEER' zal zijn een hoog vertrek,
Psalm
9:9
9:9
De HEER', de God der legerscharen,
Psalm
46:4
46:4
De HEER', de God der legerscharen,
Psalm
46:6
46:6
De HEER', die goed, doch ook rechtvaardig is,
Psalm
129:3
129:3
De HEER', Die 't waar, van 't vals, kan onderscheien,
Psalm
12:3
12:3
De HEER', mijn Bondgod, was voor dezen,
Psalm
94:12
94:12
De heerlijkheid der hoogste Majesteit
Psalm
104:16
104:16
De heidnen zijn, door waan misleid;
Psalm
9:15
9:15
De hemel blijft nog met den aardkloot staan,
Psalm
119:46
119:46
De hemel looft, o HEER', Uw wondren dag en nacht,
Psalm
89:3
89:3
De Koning rust op Uwe trouw,
Psalm
21:7
21:7
De koningen, hoe zeer geducht,
Psalm
68:6
68:6
De lofzang klimt uit Sions zalen
Psalm
65:1
65:1
De mens zal eerlang vrolijk zeggen:
Psalm
58:8
58:8
De rijkdom zal zijn huis verzellen;
Psalm
112:2
112:2
De schrik des nachts doet u niet vlien,
Psalm
91:3
91:3
De snoodste laster stroomt d' ontaarden
Psalm
59:4
59:4
De sprinkhaan en de kever kwamen,
Psalm
105:19
105:19
De stammen, naar Gods Naam genoemd,
Psalm
122:2
122:2
De stedelingen zullen bloeien,
Psalm
72:9
72:9
De steen, dien door de tempelbouwers
Psalm
118:11
118:11
De stem des honers moet ik horen,
Psalm
44:9
44:9
De stoute zondaars zullen snel,
Psalm
9:17
9:17
De trotse dwaas zegt in zijn boos gemoed:
Psalm
14:1
14:1
De trotse dwaas zegt in zijn boos gemoed:
Psalm
53:1
53:1
De trotsen, nijdig om mijn zegen,
Psalm
140:5
140:5
De velden zijn bedekt met kudden;
Psalm
65:9
65:9
De vijand dorst, bij al ons leed, ons tergen,
Psalm
137:2
137:2
De volken zullen U belijden,
Psalm
67:2
67:2
De volken zullen, HEER', U loven;
Psalm
67:3
67:3
De vromen zullen U verhogen,
Psalm
140:13
140:13
De vruchten van hun huwlijksbed
Psalm
21:10
21:10
De waatren keerden in hun kolk;
Psalm
106:7
106:7
De wet zijns Gods is in zijn hart geschreven,
Psalm
37:16
37:16
De wijnstok werd door hagel neergesmeten,
Psalm
78:24
78:24
De zondaar zal verdelgd zijn op Gods wenk,
Psalm
104:18
104:18
De zotten overtreden,
Psalm
107:9
107:9
Den peinst de ziel; is 't waar, zou God
Psalm
73:6
73:6
'k Denk aan U, o God, in 't klagen,
Psalm
42:4
42:4
Denk aan 't vaderlijk meedogen,
Psalm
25:3
25:3
Der bozen schaar heeft lang op mij gewacht,
Psalm
119:48
119:48
Der goden God verheft Zijn stem met macht,
Psalm
50:1
50:1
Des HEEREN engel schaart
Psalm
34:4
34:4
Des HEEREN vrees is rein;
Psalm
19:5
19:5
Des HEEREN werken zijn zeer groot;
Psalm
111:2
111:2
Des HEEREN wet nochtans,
Psalm
19:4
19:4
Des HEEREN woord is rein, en al Zijn spreken
Psalm
12:6
12:6
Dewijl Hij hen verzaadde,
Psalm
107:5
107:5
Dewijl zijn ziel Mij teer bemint,
Psalm
91:7
91:7
Die de vorsten, trots van moed
Psalm
136:18
136:18
Die glans straal' Efraim in d' ogen;
Psalm
80:2
80:2
Die gunst heeft God Zijn volk bewezen,
Psalm
105:24
105:24
Die hier bedrukt met tranen zaait,
Psalm
126:3
126:3
Die Hij van ver uit d' oorden
Psalm
107:2
107:2
Die hun land, dat d' ogen streelt,
Psalm
136:21
136:21
Die in onzen lagen stand,
Psalm
136:23
136:23
Die in zijn wandel zich oprecht;
Psalm
15:2
15:2
Die liefdegeur moet elk tot liefde nopen,
Psalm
133:2
133:2
Die met zijn tong niet achterklapt;
Psalm
15:3
15:3
Die nooit zijn geld op woeker geeft;
Psalm
15:5
15:5
Die onnatuurlijk' offerand',
Psalm
106:21
106:21
Die ons, onder 't leed gebukt,
Psalm
136:24
136:24
Die tot wering van 't geweld
Psalm
136:17
136:17
Die voorheen mij teer beminden,
Psalm
38:11
38:11
Die vorst Faros legermacht
Psalm
136:15
136:15
Die zal, door 's HEEREN gunst geleid,
Psalm
24:3
24:3
Die zeggen: Wij, wij zullen zegepralen,
Psalm
12:4
12:4
Die Zijn volk, als bij de hand,
Psalm
136:16
136:16
Die, door dien verdeelden plas,
Psalm
136:14
136:14
Die, wars van 't kwaad, niet in de zonde leeft;
Psalm
119:2
119:2
Dies heb Ik, door hun tergend kwaad
Psalm
95:7
95:7
Dies hebt G', o God, hun last verlicht,
Psalm
106:25
106:25
Dies zwoer d' Almachtige, dat Hij
Psalm
106:15
106:15
Dikke wolken goten water;
Psalm
77:10
77:10
Dit alles spoorde God tot wraak;
Psalm
106:22
106:22
Dit doet Jozefs zaad
Psalm
81:5
81:5
Dit duurde tot ik uit dien drom
Psalm
73:9
73:9
Dit hoorde God, en heeft, op 't felst ontstoken,
Psalm
78:30
78:30
Dit hoorde God, en werd op 't hoogst verbolgen;
Psalm
78:11
78:11
Dit is de dag, de roem der dagen,
Psalm
118:12
118:12
Dit is, dit is de poort des HEEREN:
Psalm
118:10
118:10
Dit loon krijg, elk van 's HEEREN handen,
Psalm
109:12
109:12
Dit lot is u beschoren,
Psalm
128:3
128:3
Dit overstelpt mijn geest met rouwe:
Psalm
143:4
143:4
Dit zag de zee met bevend' ogen aan,
Psalm
114:2
114:2
Doch gij, mijn ziel, het ga zo 't wil,
Psalm
62:4
62:4
Doch Jozefs tent liet Hij verachtlijk varen,
Psalm
78:34
78:34
Doch om Zijns Naams wil, om Zijn macht
Psalm
106:6
106:6
Doch op U zien mijn schreiend' ogen;
Psalm
141:9
141:9
Doch riepen z' in d' ellenden
Psalm
107:10
107:10
Doch, riepen z' in d' ellenden
Psalm
107:7
107:7
Doe bij Uw knecht weldadigheid, o HEER',
Psalm
119:9
119:9
Doe een teken mij ten goede,
Psalm
86:9
86:9
Doe hen altoos onzeker gaan,
Psalm
35:3
35:3
Doe hen beschaamd staan en bezwijken,
Psalm
71:9
71:9
Doe 't kwade, bij hen ondernomen,
Psalm
28:3
28:3
Doe mij niet mee vergaan
Psalm
26:10
26:10
Doe mij op 't pad van Uw geboden treen;
Psalm
119:18
119:18
Doe misdaan toe tot al hun euveldaan,
Psalm
69:12
69:12
Doe tot vergelding, HEER' der heren.
Psalm
140:9
140:9
Doet bij uw harp de psalmen horen;
Psalm
98:3
98:3
Door al Uw deugden aangespoord,
Psalm
138:2
138:2
Door Gods gena wordt mijne ziel gered,
Psalm
57:3
57:3
Door 's Hoogsten arm 't geweld onttogen,
Psalm
66:6
66:6
Door Uw arm en alvermogen,
Psalm
77:9
77:9
Door Uw gramschap, fel ontstoken,
Psalm
38:3
38:3
Door Uwen toorn vergaat ons kwijnend leven;
Psalm
90:4
90:4
Doorgrond m' en ken mijn hart, o HEER';
Psalm
139:14
139:14
Draagt Gij, o God, hen nog geduldig?
Psalm
5:10
5:10
Durft gij bestaan te twisten met Mijn kracht?
Psalm
2:3
2:3
Dus hebben z' ook, doldriftig, onbesuisd,
Psalm
74:6
74:6
Dus heeft de HEER' tot mijnen Heer' gesproken:
Psalm
110:1
110:1
Dus krijg ik van mijn plicht,
Psalm
19:6
19:6
Dus toog 't verkoren volk des HEEREN
Psalm
105:23
105:23
Dus wil d' Almachtig', op hun smeken,
Psalm
149:4
149:4
Dus wordt gewis, in 't veilig samenleven,
Psalm
11:2
11:2
Dus zij 's HEEREN Naam geprezen,
Psalm
102:12
102:12
Een dikke rook ging op, waar Hij Zich keerde,
Psalm
18:3
18:3
Een goddloos rot heeft mij ten roof gesteld;
Psalm
119:31
119:31
Een lasteraar, een leugenspreker
Psalm
140:11
140:11
Een listig volk heeft, boos en trots van aard,
Psalm
119:43
119:43
Een net belemmerd' onze schreden,
Psalm
66:5
66:5
Een stroom van ongerechtigheden
Psalm
65:2
65:2
Een vuurgloed gaat Hem voor,
Psalm
97:2
97:2
Eenmaal sprak God tot mij een woord,
Psalm
62:8
62:8
Eerlang gedenkt hieraan het wereldrond;
Psalm
22:14
22:14
Eert geen uitlands God;
Psalm
81:10
81:10
Egypteland zag al het eerstgeboren,
Psalm
78:26
78:26
't Eind der aard' werpt dampen uit
Psalm
135:4
135:4
Elk mocht zijn brood, zo mild hem toegemeten,
Psalm
78:13
78:13
Elk woedt om strijd, en toont zich onbeschroomd;
Psalm
74:5
74:5
Elk, die Hem vreest, hoe klein hij zij of groot,
Psalm
115:7
115:7
En Ik, die Vorst, met zoveel macht bedeeld,
Psalm
2:4
2:4
'k Erken nochtans, Gij, Gij zijt heilig, HEER',
Psalm
22:2
22:2
G' omringt mijn gaan en liggen, Gij,
Psalm
139:2
139:2
G' onthoudt, o HEER', dan Uw barmhartigheen,
Psalm
40:6
40:6
Gaat niet de mens, als in een beeld, daarheen,
Psalm
39:4
39:4
Gaat tot Zijn poorten in met lof,
Psalm
100:3
100:3
Gans anders is 't met hem, die 't kwaad bemint:
Psalm
1:3
1:3
Gans Gilead behoort aan mij;
Psalm
108:4
108:4
Gans Moab buigt zich dienstbaar neer
Psalm
108:5
108:5
Gans Sion was verheugd,
Psalm
97:5
97:5
't Gebergte smelt als was,
Psalm
97:3
97:3
't Gebruis der zee doet Gij bedaren,
Psalm
65:5
65:5
Gedenk aan David, aan zijn leed;
Psalm
132:1
132:1
Gedenk aan 't woord, gesproken tot Uw knecht,
Psalm
119:25
119:25
Gedenk den smaad, dien elk van Uwe knechten lijdt,
Psalm
89:20
89:20
Gedenk niet meer aan 't kwaad, dat wij bedreven,
Psalm
79:4
79:4
Gedenk, o HEER', gedenk aan d' Edomieten,
Psalm
137:4
137:4
Gedenk, o HEER', hoe zwak ik ben, hoe kort van duur.
Psalm
89:19
89:19
Geduchte God, hoor mijn gebeden;
Psalm
43:1
43:1
Geef dat mijn oog het goed' aanschouw',
Psalm
106:3
106:3
Geef Gij ons hulp in tegenheen,
Psalm
60:7
60:7
Geef ons gena, geef ons gena, o HEER',
Psalm
123:2
123:2
Geef 't wild gediert', dat niets in 't woen ontziet,
Psalm
74:18
74:18
Geef, HEER', den goeden Uwen zegen;
Psalm
125:4
125:4
Geef, HEER', den Koning Uwe rechten,
Psalm
72:1
72:1
Geef, HEER', opdat van angst en strijd
Psalm
60:3
60:3
Geeft d' eer aan 't eeuwig Opperwezen;
Psalm
96:5
96:5
Geeft dan eeuwig' eer
Psalm
99:8
99:8
Geeft den God des hemels eer,
Psalm
136:26
136:26
Geen ding geschiedt er ooit gewisser,
Psalm
33:5
33:5
Geen druk beschaamt hun hoop in bange tijden,
Psalm
37:10
37:10
Geen geval, geen zorg, geen list,
Psalm
75:4
75:4
Geen ijdle zorg doe u van 't heilspoor dwalen;
Psalm
37:3
37:3
Geen kwaad gerucht zal hem ontzetten,
Psalm
112:4
112:4
Geen leeuw is heter op de jacht;
Psalm
17:6
17:6
Geen onheil zal de stad verstoren,
Psalm
46:3
46:3
Geen vader sloeg met groter mededogen
Psalm
103:7
103:7
Geleid door 's HEEREN alvermogen,
Psalm
105:8
105:8
Gelijk de pijlen in de hand
Psalm
127:4
127:4
Gelijk een duif, door 't zilverwit
Psalm
68:7
68:7
Gelijk een sprinkhaan, omgedreven,
Psalm
109:14
109:14
Gelijk 't gebergt', dat, hoog gerezen,
Psalm
125:2
125:2
Gelijk het gras is ons kortstondig leven,
Psalm
103:8
103:8
Gelijk zich die niet laat bezweren,
Psalm
58:4
58:4
Geloofd zij God met diepst ontzag!
Psalm
68:10
68:10
Geloofd zij God, Die Zijn genade
Psalm
31:17
31:17
Geloofd zij God, wiens open oren,
Psalm
28:5
28:5
Geloofd zij Isrels grote God!
Psalm
106:26
106:26
Gemene lieden immers zijn
Psalm
62:6
62:6
Gena, o God, bescherm mij door Uw hand.
Psalm
56:1
56:1
Gena, o God, gena, hoor mijn gebed.
Psalm
51:1
51:1
Gena, o God, gena, hoor mijn gebeen;
Psalm
57:1
57:1
Genaak, genaak in gunste tot mijn ziel;
Psalm
69:8
69:8
Gerechtigheid en recht heb ik gedaan;
Psalm
119:61
119:61
't Geroep des vijands doet mij beven,
Psalm
55:2
55:2
't Getal van mijn vervolgers is zeer groot,
Psalm
119:79
119:79
Getrouwe God, de heidnen zijn gekomen,
Psalm
79:1
79:1
Getrouwe HEER', Gij wilt mijn goed, mijn God,
Psalm
16:3
16:3
Gewis, Gij zult, all' eeuwen door
Psalm
21:6
21:6
Gewis, hoe hoog de nood mag gaan,
Psalm
68:11
68:11
Gezegend zij de grote Koning,
Psalm
118:13
118:13
Gezegend zij de HEER', die t' allen tijde
Psalm
144:1
144:1
Gij bozen, wijkt, opdat ik steeds 't gebod
Psalm
119:58
119:58
Gij deedt hem wel, een weinig tijds, beneden
Psalm
8:5
8:5
Gij deedt mij veel benauwdheid smaken
Psalm
71:15
71:15
Gij doet ons bevend rugwaarts wijken,
Psalm
44:6
44:6
Gij doet ons tot een spreekwoord strekken
Psalm
44:8
44:8
Gij geeft hem, wijd en zijd in alle landen,
Psalm
8:6
8:6
Gij geeft, dat d' uitgang van den morgen
Psalm
65:6
65:6
Gij grieft mij door uw schampre woorden,
Psalm
52:3
52:3
Gij hebt en metgezel en vrind,
Psalm
88:11
88:11
Gij hebt m' in 't hart meer vreugd gegeven,
Psalm
4:4
4:4
Gij hebt mij in den kuil gelegd,
Psalm
88:4
88:4
Gij hebt mij uit den twist des volks verheven,
Psalm
18:13
18:13
Gij hebt mij van mijn kindse dagen
Psalm
71:12
71:12
Gij hebt mij, HEER', met kracht omgord tot strijden.
Psalm
18:12
18:12
Gij hebt mijn gans gestel doorgrond,
Psalm
139:7
139:7
Gij hebt mijn weeklacht en geschrei
Psalm
30:8
30:8
Gij hebt mijn ziel beveiligd voor den dood;
Psalm
56:6
56:6
Gij hebt Uw land, o HEER', die gunst betoond,
Psalm
85:1
85:1
Gij hebt Uw troon van eeuwigheid gegrond.
Psalm
93:2
93:2
Gij hebt Uw volk een harde zaak
Psalm
60:2
60:2
Gij hebt van achtren mij bezet;
Psalm
139:3
139:3
Gij hebt veel goeds bij Uwen knecht gedaan;
Psalm
119:33
119:33
Gij hebt weleer van hem, dien Gij geheiligd hadt,
Psalm
89:9
89:9
Gij hebt, o HEER', in 't doodlijkst tijdsgewricht
Psalm
116:5
116:5
Gij hebt, wijl niets Uw oog weerhoudt,
Psalm
139:9
139:9
Gij 's HEEREN knechten, looft den HEER';
Psalm
113:1
113:1
Gij immers, HEER', Gij zijt het, door Wiens macht
Psalm
22:5
22:5
Gij koninkrijken, zingt Gods lof;
Psalm
68:16
68:16
Gij maakt eerlang mij 't levenspad bekend,
Psalm
16:6
16:6
Gij overstroomt het mensdom; zijn vermogen
Psalm
90:3
90:3
Gij scheldt en straft vervloekte hovaardij,
Psalm
119:11
119:11
Gij schiept het barre noord' en 't zoele zuiden saam;
Psalm
89:6
89:6
Gij scholdt de heidnen keer op keer;
Psalm
9:5
9:5
Gij spleet weleer de Schelfzee door Uw kracht;
Psalm
74:13
74:13
Gij spot vergeefs, beschimpende den raad
Psalm
14:6
14:6
Gij temt de woeste zee, zij luistert naar Uw wil;
Psalm
89:5
89:5
Gij toch, Gij zijt hun roem, de kracht van hunne kracht;
Psalm
89:8
89:8
Gij toetstet mij bij dag en nacht;
Psalm
17:2
17:2
Gij volk, uit Abraham gesproten,
Psalm
105:4
105:4
Gij vondt in ons een welbehagen;
Psalm
80:6
80:6
Gij weet, o God, hoe 'k zwerven moet op aard';
Psalm
56:4
56:4
Gij zalft mijn hoofd, Gij doet mijn blijdschap groeien,
Psalm
23:3
23:3
Gij zelf, o God, die, uit Uw woning,
Psalm
44:3
44:3
Gij zijt alleen - wat zou ik vrezen-
Psalm
31:3
31:3
Gij zijt mij, HEER', ter schuilplaats in gevaren;
Psalm
32:4
32:4
Gij zijt mijn God, U zal ik loven,
Psalm
118:14
118:14
Gij zijt volmaakt, Gij zijt rechtvaardig, HEER';
Psalm
119:69
119:69
Gij zijt, o HEER', van d' allervroegste jaren
Psalm
90:1
90:1
Gij zit, gij spreekt van uwen broeder kwaad;
Psalm
50:8
50:8
Gij zoldert in de waatren Uwen troon;
Psalm
104:2
104:2
Gij zult aan d' een en d' andre hand,
Psalm
91:4
91:4
Gij zult met luister mij omringen,
Psalm
71:16
71:16
Gij zult nieuwe dagen voegen,
Psalm
61:5
61:5
Gij zult nochtans het leven derven,
Psalm
82:4
82:4
Gij zult opstaan, ons beschermen,
Psalm
102:7
102:7
Gij zult uw volk een schuilplaats wezen;
Psalm
31:16
31:16
Gij zult Uw volk, in bange tegenspoeden,
Psalm
12:7
12:7
Gij, die geducht zijt in vermogen,
Psalm
5:4
5:4
Gij, die God vreest, gij allen prijst den HEER';
Psalm
22:12
22:12
Gij, die hem gunstig hebt gered,
Psalm
21:3
21:3
Gij, evenwel, Gij blijft dezelfd', o HEER';
Psalm
74:12
74:12
Gij, HEER', Gij zet den bozen palen,
Psalm
55:14
55:14
Gij, HEER', verdelgt den leugenspreker.
Psalm
5:6
5:6
Gij, hemel, aard' en zee, vermeldt Gods lof;
Psalm
69:14
69:14
Gij, met hen begaan,
Psalm
99:7
99:7
Gij, volken, hoort; waar g' in de wereld woont,
Psalm
49:1
49:1
Gij, vreeslijk zijt Gij in 't gericht;
Psalm
76:4
76:4
Gij, zal hij zeggen, zijt mijn Vader en mijn God,
Psalm
89:12
89:12
God baande door de woeste baren
Psalm
66:3
66:3
God bracht na tegenheden
Psalm
107:4
107:4
God breidd' een wolk uit, om Zijn scharen,
Psalm
105:21
105:21
God deed Zijn volk met wisse treden,
Psalm
105:20
105:20
God geeft den wijn, tot vreugd voor 't hart bereid,
Psalm
104:8
104:8
God geeft Zijn gunstvolk moed en krachten,
Psalm
28:6
28:6
God heb ik lief, want die getrouwe HEER'
Psalm
116:1
116:1
God heeft bij ons wat groots verricht;
Psalm
126:2
126:2
God heeft de waapnen aangegrepen,
Psalm
7:7
7:7
God heeft voor 't grote licht,
Psalm
19:3
19:3
God heerst als Opperheer;
Psalm
97:1
97:1
God is bekend bij Judas stam,
Psalm
76:1
76:1
God is een toevlucht voor de Zijnen,
Psalm
46:1
46:1
God is goed, looft Hem te zaam
Psalm
135:2
135:2
God is groot; ik weet dat Hij
Psalm
135:3
135:3
God is mijn licht, mijn heil, wien zou ik vrezen?
Psalm
27:1
27:1
God is op 't hoogst geducht in Zijner heilgen raad'
Psalm
89:4
89:4
God is 't verbroken hart,
Psalm
34:9
34:9
God laat hen nooit in 's haters wreed vermogen;
Psalm
37:17
37:17
God roeit hen uit, die 's vromen rust verstoren;
Psalm
37:5
37:5
God schiep aan des hemels trans
Psalm
136:7
136:7
God slaat een gram gezicht
Psalm
34:8
34:8
God sprak, en deed den vorsten weten:
Psalm
105:9
105:9
God stilt, alom, het orelogen;
Psalm
46:5
46:5
God vaart, voor het oog,
Psalm
47:3
47:3
God wil al 't vee steeds spijzen, laven;
Psalm
147:5
147:5
God zal hen zelf bevestigen en schragen,
Psalm
87:4
87:4
God zal mij horen, en hen plagen,
Psalm
55:11
55:11
God zal mijn hoofd nu boven 's vijands benden
Psalm
27:4
27:4
God zal u voor Zijn wraak doen bukken,
Psalm
52:4
52:4
God zal Zijn waarheid nimmer krenken,
Psalm
105:5
105:5
God zij altoos op 't hoogst geprezen;
Psalm
66:10
66:10
God zorgt, als 't leed genaakt,
Psalm
34:10
34:10
God, de HEER', regeert.
Psalm
99:1
99:1
God, die helpt in nood,
Psalm
99:2
99:2
God, die het recht met kracht verdedigt, sloeg
Psalm
53:2
53:2
God, die op 't recht Zijn troon wil stichten,
Psalm
7:6
7:6
God, die vreeslijk is en groot,
Psalm
135:5
135:5
Gods macht verbreekt den arm der goddelozen,
Psalm
37:9
37:9
Gods offers zijn een gans verbroken geest,
Psalm
51:9
51:9
Gods rechterhand is hoog verheven;
Psalm
118:8
118:8
Gods verborgen omgang vinden
Psalm
25:7
25:7
Gods vriendlijk aangezicht,
Psalm
97:7
97:7
Gods wagens, boven 't luchtig zwerk,
Psalm
68:9
68:9
Gods wraak ontwaakt en trekt de trotsen tegen,
Psalm
37:8
37:8
Gord, gord, o Held, uw zwaard aan uwe zijde,
Psalm
45:2
45:2
Groot en eeuwig Opperwezen,
Psalm
38:1
38:1
Gun leven aan mijn ziel, dan looft mijn mond
Psalm
119:88
119:88
'k Haat ranken, vol van kwaad, en bittre vrucht,
Psalm
119:57
119:57
'k Had hun haters ras
Psalm
81:16
81:16
'k Had om mijn haters 't kleed gescheurd,
Psalm
35:7
35:7
'k Had u dan tot spijs
Psalm
81:18
81:18
't Hart schokt in mij heen en weder,
Psalm
38:10
38:10
Haters van den HEER'
Psalm
81:17
81:17
'k Heb aan dit volk, dat Mij vergat,
Psalm
95:6
95:6
'k Heb andren al de rechten van Uw mond
Psalm
119:7
119:7
'k Heb eens gezworen bij Mijn eigen heiligheid;
Psalm
89:15
89:15
'k Heb hun hals bevrijd
Psalm
81:6
81:6
'k Heb hunne rechters vrij gelaten;
Psalm
141:7
141:7
Heb ik mijn ziel niet stil gezet,
Psalm
131:2
131:2
'k Heb in mijn hart Uw rede weggelegd,
Psalm
119:6
119:6
'k Heb lang den HEER' in mijnen druk verwacht,
Psalm
40:1
40:1
'k Heb mijn tranen, onder 't klagen,
Psalm
42:2
42:2
'k Heb U voorwaar in 't heiligdom
Psalm
63:2
63:2
'k Heb Uw geboon, mijn God, dies meer dan goud,
Psalm
119:64
119:64
'k Heb, HEER', des nachts aan Uwen Naam gedacht,
Psalm
119:28
119:28
Heeft dan dit volk, dat groeit in euveldaan,
Psalm
14:4
14:4
Heeft dan dit volk, dat groeit in euveldaan,
Psalm
53:4
53:4
Heeft dan, o HEER', Uw gramschap nimmer end?
Psalm
85:2
85:2
HEER', ai, maak mij Uwe wegen,
Psalm
25:2
25:2
HEER', doe mij spoedig ademhalen;
Psalm
143:7
143:7
HEER', door goedheid aangedreven,
Psalm
86:3
86:3
HEER', ik voel mijn krachten wijken,
Psalm
38:22
38:22
HEER', onze Heer, grootmachtig Opperwezen,
Psalm
8:9
8:9
HEER', onze Heer, grootmachtig Opperwezen;
Psalm
8:1
8:1
HEER', open Gij mijn lippen door Uw kracht,
Psalm
51:8
51:8
's HEEREN goedheid kent geen palen.
Psalm
25:4
25:4
's HEEREN stem ontbloot het woud;
Psalm
29:5
29:5
's HEEREN stem verbaast natuur,
Psalm
29:4
29:4
's HEEREN stem, op 't hoogst geducht,
Psalm
29:2
29:2
's HEEREN wonderstem verbreekt,
Psalm
29:3
29:3
'k Hef mijn ziel, o God der goden,
Psalm
25:1
25:1
Heft uwe handen naar omhoog,
Psalm
134:2
134:2
Heilig zijn, o God, Uw wegen;
Psalm
77:8
77:8
Helaas, het best van onze beste dagen
Psalm
90:6
90:6
Hen, die op mijne ziele loeren,
Psalm
71:7
71:7
Herdenk de trouw, aan ons voorheen betoond;
Psalm
74:2
74:2
Herdenk, mijn God, herdenk die wonderdaan!
Psalm
74:17
74:17
Herinnert u, gij roekelozen,
Psalm
4:2
4:2
Het aardrijk zij rechtvaardigen en vromen
Psalm
37:15
37:15
Het briesend paard moet eindlijk sneven,
Psalm
33:9
33:9
Het donker bos weergalmt op 't hees geschreeuw
Psalm
104:11
104:11
Het heidendom werd voor hen weggedreven;
Psalm
78:28
78:28
Het heil is ver van 't goddeloos geslacht,
Psalm
119:78
119:78
Het heillot, dat rechtvaardigen verkregen,
Psalm
37:20
37:20
Het kostlijk bloed van Uwe gunstgenoten,
Psalm
79:2
79:2
Het nuttig vee en 't roofziek bosgediert',
Psalm
104:6
104:6
Het onderpand van 't heerlijk alvermogen,
Psalm
78:31
78:31
Het ruime hemelrond
Psalm
19:1
19:1
Het trots gedrag des bozen doet
Psalm
36:1
36:1
Het trotse Moab, overheerd,
Psalm
60:5
60:5
Het vogelte vindt schuilplaats in hun loof,
Psalm
104:9
104:9
Het volk, dat Gij hebt uitverkoren,
Psalm
44:7
44:7
Het vuur verslond de strijdbre jongelingen,
Psalm
78:32
78:32
Het woeste volk zal voor Hem knielen;
Psalm
72:5
72:5
Hier raakten zij aan 't kwijnen
Psalm
107:3
107:3
Hij dacht in gunst, door hunne ramp bewogen;
Psalm
78:20
78:20
Hij deed vol kracht hen voor Zijn pijlen zwichten,
Psalm
18:5
18:5
Hij deed Zijn knecht van achter 't vee zich spoeden,
Psalm
78:36
78:36
Hij doet de grote waatren zwellen,
Psalm
33:4
33:4
Hij doet den storm bedaren;
Psalm
107:15
107:15
Hij gaf aan Jakob Zijne wetten,
Psalm
147:10
147:10
Hij geeft m' opnieuw een danklied tot Zijn eer,
Psalm
40:2
40:2
Hij heeft de kracht Zijns werks getoond
Psalm
111:4
111:4
Hij heeft den vloek op zich genomen;
Psalm
109:10
109:10
Hij heeft een diepen kuil doen delven,
Psalm
7:8
7:8
Hij heeft gedacht aan Zijn genade,
Psalm
98:2
98:2
Hij heeft voorheen aan Mozes Zijne wegen,
Psalm
103:4
103:4
Hij heeft zijn wortels uitgeschoten;
Psalm
80:7
80:7
Hij heeft, O God, van U begeerd
Psalm
21:4
21:4
Hij heelt gebrokenen van harte,
Psalm
147:2
147:2
Hij is al treft u 't felst verdriet,
Psalm
121:2
121:2
Hij is door elk beroofd, den nabuur tot een smaad.
Psalm
89:17
89:17
Hij kan dien prijs der ziele, dat rantsoen,
Psalm
49:3
49:3
Hij kreeg van Farao in handen
Psalm
105:12
105:12
Hij ligt verbrand en afgehouwen.
Psalm
80:10
80:10
Hij loert, en houdt zich in het donker schuil,
Psalm
10:5
10:5
Hij maakte, Hij, die heerlijk is,
Psalm
111:3
111:3
Hij schept in 't heilig recht behagen,
Psalm
33:3
33:3
Hij slaat zijn handen aan zijn vrinden,
Psalm
55:12
55:12
Hij sprak: Ik zal de schoonste landen,
Psalm
105:7
105:7
Hij strooit steeds uit aan alle zijden,
Psalm
112:5
112:5
Hij verbaasde Faros hof;
Psalm
135:6
135:6
Hij vleit zich, dat de Godheid dit vergeet',
Psalm
10:6
10:6
Hij wekt, met slechts te spreken,
Psalm
107:13
107:13
Hij wil in gunst uw heil bewerken,
Psalm
147:7
147:7
Hij will' uw offerspijz' gedenken;
Psalm
20:2
20:2
Hij zal dit kwaad, dit boos bestaan,
Psalm
54:3
54:3
Hij zal eeuwig in vermogen,
Psalm
61:6
61:6
Hij zal in alle ramp en pijn,
Psalm
91:8
91:8
Hij zal mijn haters weren,
Psalm
6:10
6:10
Hij zal naar 't recht de woeste heidnen richten,
Psalm
110:6
110:6
Hij zal noch wanklen, noch bezwijken,
Psalm
125:1
125:1
Hij zal op weg eens drinken uit de beken,
Psalm
110:7
110:7
Hij zal uit 's vogelvangers net
Psalm
91:2
91:2
Hij zal Zijn volk niet eindeloos kastijden,
Psalm
103:5
103:5
Hij zelf zal aan het wereldrond,
Psalm
9:8
9:8
Hij zendt op aarde Zijn bevelen;
Psalm
147:8
147:8
Hij ziet zijn dag, den dag zijns oordeels, komen.
Psalm
37:7
37:7
Hij zocht alom, maar ach, Hij vond er geen.
Psalm
14:3
14:3
Hij zocht alom, maar ach; Hij vond er geen;
Psalm
53:3
53:3
Hij zoekt en Hij gedenkt het bloed,
Psalm
9:12
9:12
Hij zond een heir, door niemands hand te weren,
Psalm
78:23
78:23
Hij zond in plaats van vruchtbren regen,
Psalm
105:18
105:18
Hij, die op Gods bescherming wacht,
Psalm
91:1
91:1
Hij, die Uw Naam in waarheid kent,
Psalm
9:10
9:10
Hij, die vol ijdelheid,
Psalm
26:4
26:4
't Hijgend hert, der jacht ontkomen,
Psalm
42:1
42:1
Hoe blinkt het alles door vertoning
Psalm
96:4
96:4
Hoe dierbaar zijn m' Uw wonderdaan!
Psalm
139:10
139:10
Hoe goddelijk en schoon,
Psalm
19:2
19:2
Hoe groot en schittrend is zijn eer,
Psalm
21:5
21:5
Hoe groot is 't goed, dat Gij zult geven
Psalm
31:15
31:15
Hoe groot zijn, HEER', Uw werken!
Psalm
92:3
92:3
Hoe groot, hoe vrees'lijk zijt G' alom,
Psalm
68:17
68:17
Hoe Hij Zijn oog op hen had neergeslagen,
Psalm
78:22
78:22
Hoe kleeft mijn ziel aan 't stof! Ai, zie mijn nood;
Psalm
119:13
119:13
Hoe lang zal ik, door tegenheen,
Psalm
13:2
13:2
Hoe lang zult Gij in gramschap zijn ontstoken;
Psalm
79:3
79:3
Hoe lang, HEER', zullen dan de bozen,
Psalm
94:2
94:2
Hoe lang, o God, zal in dit zwaar verdriet,
Psalm
74:10
74:10
Hoe lang, o HEER' der legermachten,
Psalm
80:3
80:3
Hoe lang, o HEER', mijn toeverlaat,
Psalm
13:1
13:1
Hoe lang, o wreedaards, zoekt gij dan
Psalm
62:2
62:2
Hoe lief heb ik Uw wet! Het is mijn doel,
Psalm
119:49
119:49
Hoe lieflijk, hoe vol heilgenot,
Psalm
84:1
84:1
Hoe menigmaal hebt G' ons Uw gunst betoogd,
Psalm
74:15
74:15
Hoe vreeslijk groeit, o God,
Psalm
3:1
3:1
Hoe wonderhaar is Uw getuigenis!
Psalm
119:65
119:65
Hoe worden zij tot ieders schrik
Psalm
73:10
73:10
Hoe zalig is het volk, dat naar Uw klanken hoort!
Psalm
89:7
89:7
Hoe zoet zijn mij Uw redenen geweest!
Psalm
119:52
119:52
Hoed mijn ziel,en red z' uit noden,
Psalm
25:10
25:10
Hoewel zijn weg niets is dan ijdelbeid,
Psalm
49:5
49:5
't Hoogmoedig volk dicht leugens tegen mij;
Psalm
119:35
119:35
Hoopt op den HEER', gij vromen;
Psalm
130:4
130:4
Hoor mij, o HEER', Uw goedertierenheid
Psalm
69:7
69:7
Hoor mijn gebed, mijn bang geroep, o HEER',
Psalm
39:8
39:8
Hoor mijn geschrei! 'k Ben uitgeteerd,
Psalm
142:6
142:6
Hoor naar mijn stem en kermend smeken,
Psalm
28:2
28:2
Hoor, HEER', mijn stem naar Uw goedgunstigheid,
Psalm
119:75
119:75
Hoor, o HEER', verhoor mijn smeken,
Psalm
102:1
102:1
Hoort Mij, zei Ik toen,
Psalm
81:9
81:9
Houdt dan uw tong in toom.
Psalm
34:7
34:7
Houdt uw geslacht Mijn heilverbond,
Psalm
132:8
132:8
't Hovaardig volk heeft mij op 't felst bespot;
Psalm
119:26
119:26
Hun aanslag is verwoed en boos;
Psalm
83:2
83:2
Hun drift, aan snood bedrog verbonden,
Psalm
64:6
64:6
Hun hand, hoe fraai bewerkt, tast nooit iets aan,
Psalm
115:4
115:4
Hun hart vergat den Opperheer,
Psalm
106:12
106:12
Hun hart was boos, vervuld met slinkse streken;
Psalm
78:19
78:19
Hun mond is vol van lastren, en van liegen,
Psalm
144:4
144:4
Hun mond tast zelfs den hemel aan;
Psalm
73:5
73:5
Hun tafel word', o God, hun tot een strik,
Psalm
69:10
69:10
Hun tong, die andren durfd' onteren,
Psalm
64:8
64:8
Hun tongen scherpen zij als slangen;
Psalm
140:3
140:3
Hun vijand heeft hen wreed verdrukt;
Psalm
106:23
106:23
Hun zijt Gij goed, die goedertieren handlen;
Psalm
18:8
18:8
Hun zwaard deed hen dit land niet erven;
Psalm
44:2
44:2
Ik ben als dood in 't hart vergeten,
Psalm
31:10
31:10
Ik ben een vriend, ik ben een metgezel
Psalm
119:32
119:32
Ik ben nooddruftig, arm en naakt;
Psalm
70:3
70:3
Ik ben op 't diepst verdrukt; ai, schenk mij, HEER',
Psalm
119:54
119:54
Ik ben Uw knecht, geef mij dan recht verstand,
Psalm
119:63
119:63
Ik ben verblijd, wanneer men mij
Psalm
122:1
122:1
Ik ben verstomd, en zal mijn mond voortaan
Psalm
39:6
39:6
Ik ben wel klein, veracht, maar niet verleid;
Psalm
119:71
119:71
Ik ben, helaas, een leedren zak gelijk,
Psalm
119:42
119:42
Ik ben, o HEER', een vreemdling hier beneen;
Psalm
119:10
119:10
Ik blijf den HEER' verwachten;
Psalm
130:3
130:3
Ik dacht in mijn verdriet te smoren;
Psalm
140:6
140:6
Ik denk, in 't midden der gevaren,
Psalm
143:5
143:5
Ik derf mijn vrienden, tot mijn straf;
Psalm
88:5
88:5
Ik haat bedrog en valsheid van gemoed,
Psalm
119:82
119:82
Ik heb bedaard mijn wegen nagegaan,
Psalm
119:30
119:30
Ik heb geloofd, dies spak ik tot Gods eer.
Psalm
116:6
116:6
Ik heb het lot eens dwinglands waargenomen:
Psalm
37:18
37:18
Ik heb mijn mond begerig opgedaan,
Psalm
119:66
119:66
Ik heb mijn vlees met enen zak bekleed,
Psalm
69:5
69:5
Ik heb mijn voet geweerd van kwade paan,
Psalm
119:51
119:51
Ik heb somtijds het scheemrend morgenlicht
Psalm
119:74
119:74
Ik heb voor mij al Uw getuigenis,
Psalm
119:56
119:56
Ik heb, dit was Uw taal, een vast verbond gemaakt
Psalm
89:2
89:2
Ik heb, te moedloos neergebogen
Psalm
31:18
31:18
Ik hef mijn handen naar den hogen;
Psalm
143:6
143:6
Ik hef tot U, die in den hemel zit,
Psalm
123:1
123:1
Ik kan met U door sterke benden dringen;
Psalm
18:9
18:9
Ik ken Uw gunst, ik ken Uw trouw hieraan,
Psalm
41:6
41:6
Ik lag en sliep gerust,
Psalm
3:3
3:3
Ik lag gekneld in banden van den dood,
Psalm
116:2
116:2
Ik loof den HEER', mijn God,
Psalm
34:1
34:1
Ik loof eerlang U in een grote schaar,
Psalm
22:13
22:13
Ik overtref mijn leraars in beleid,
Psalm
119:50
119:50
Ik riep tot U, ik zeid': o HEER',
Psalm
142:5
142:5
Ik riep U aan, o HEER', met al mijn hart;
Psalm
119:73
119:73
Ik roem in God; ik prijs 't onfeilbaar woord;
Psalm
56:5
56:5
Ik roem, o eeuwig Alvermogen,
Psalm
71:14
71:14
Ik roep tot God, den Koning van 't heelal;
Psalm
57:2
57:2
Ik roep tot U, o eeuwig Wezen!
Psalm
28:1
28:1
Ik sla op die getrouw in 't land zijn d' ogen;
Psalm
101:6
101:6
Ik sprak, door mijn geluk misleid:
Psalm
30:5
30:5
Ik steun op God, mijn toeverlaat,
Psalm
91:5
91:5
Ik vrees niet, neen, schoon ik door duistre dalen,
Psalm
23:2
23:2
Ik was verstomd, ik sprak van 't goede niet;
Psalm
39:2
39:2
Ik was, aan U verpand,
Psalm
26:6
26:6
Ik weet, dat God, getrouw in 't richten,
Psalm
140:12
140:12
Ik weet, o HEER', dat Uw gerichten zijn
Psalm
119:38
119:38
Ik werd benauwd van alle zijden,
Psalm
118:3
118:3
Ik werd verlost van 's vijands legerscharen,
Psalm
18:6
18:6
Ik zag met nijdig' ogen aan,
Psalm
73:2
73:2
Ik zal blijmoedig henen treden
Psalm
71:11
71:11
Ik zal de heerschappij doen duren bij zijn zaad,
Psalm
89:13
89:13
Ik zal den HEER' op 't hoogste prijzen,
Psalm
109:18
109:18
Ik zal den HEER', die mij getrouwen raad
Psalm
16:4
16:4
Ik zal het brandaltaar doen roken
Psalm
66:7
66:7
Ik zal het eeuwig Wezen prijzen,
Psalm
7:9
7:9
Ik zal in U, mijn God, van vreugd,
Psalm
9:2
9:2
Ik zal integendeel, al wie hem wederstaat
Psalm
89:11
89:11
Ik zal met al mijn hart den HEER',
Psalm
9:1
9:1
Ik zal met hart en mond, o HEER',
Psalm
30:1
30:1
Ik zal met vreugd in 't huis des HEEREN gaan,
Psalm
116:11
116:11
Ik zal mijn wraak goddlozen ieder' morgen
Psalm
101:8
101:8
Ik zal Uw Naam met dankerkentenis,
Psalm
116:10
116:10
Ik zal, door ijvervuur aan 't blaken,
Psalm
5:3
5:3
Ik zal, in tegenwoordheid
Psalm
35:9
35:9
Ik zal, o God, bepeinzen Uwe wet,
Psalm
119:8
119:8
Ik zal, O HEER', dien ik mijn Koning noem,
Psalm
145:2
145:2
Ik zal, o HEER', Uw wonderdaan,
Psalm
108:2
108:2
Ik zal, omdat G' in bange dagen
Psalm
59:10
59:10
Ik zal, oprecht van hart, Uw Naam, o HEER',
Psalm
119:4
119:4
Ik zal, zolang ik 't levenslicht geniet,
Psalm
104:17
104:17
Ik zei: Nu zal ik letten op mijn paan,
Psalm
39:1
39:1
Ik zet mijn treden in Uw spoor,
Psalm
17:3
17:3
Ik zie mijn ziel vervolgd door snoden;
Psalm
143:3
143:3
Ik zoek den vree steeds aan te kweken;
Psalm
120:4
120:4
Ik, Ik ben de HEER';
Psalm
81:11
81:11
In 't bitter leed, dat wij verduren,
Psalm
80:4
80:4
In d' achtbre Godsvergaderingen
Psalm
82:1
82:1
In God is al mijn heil, mijn eer,
Psalm
62:5
62:5
In haar paleizen vestigt God
Psalm
48:2
48:2
In hunne grijze dagen,
Psalm
92:8
92:8
In plaats van troost, vervolgt mij 's vijands blaam.
Psalm
41:3
41:3
In plaats van uw doorlucht, en vrome vaadren
Psalm
45:8
45:8
In 't stille graf zingt niemand 's HEEREN lof.
Psalm
115:9
115:9
In Uwe hand zijn mijne tijden;
Psalm
31:12
31:12
In Zijne tent, rondom Hem zo vol luister,
Psalm
18:4
18:4
Indien ik zeg: De donkerheid
Psalm
139:6
139:6
Indien men op hun voorspoed let,
Psalm
73:4
73:4
't Is al bedrog en valsheid, wat zij spreken.
Psalm
12:2
12:2
't Is de HEER' van alle heren,
Psalm
146:8
146:8
't Is de HEER', die 't recht der armen,
Psalm
146:5
146:5
't Is de HEER', die vreemdelingen
Psalm
146:7
146:7
't Is de HEER', Wiens alvermogen
Psalm
146:4
146:4
't Is de HEER', Wiens mededogen
Psalm
146:6
146:6
't Is God, aan tijd noch plaats verbonden
Psalm
33:8
33:8
't Is God, die mij met sterkte wil omgorden;
Psalm
18:10
18:10
't Is God, dien w' onzen Redder noemen,
Psalm
44:5
44:5
't Is God, Wiens hand den bergen water schenkt,
Psalm
104:7
104:7
't Is goed voor mij, verdrukt te zijn geweest,
Psalm
119:36
119:36
't Is 't kwaad, waarin z' elkander sterken,
Psalm
64:5
64:5
't Is niet alleen dit kwaad, dat roept om straf;
Psalm
51:3
51:3
't Is trouw, al wat Hij ooit beval;
Psalm
111:5
111:5
Israellers, looft al t' zaam
Psalm
135:11
135:11
Isrel kwam door 's Hoogsten hand
Psalm
135:7
135:7
Ja waarlijk, God is Isrel goed,
Psalm
73:1
73:1
Ja, elk der vorsten zal zich buigen
Psalm
72:6
72:6
Ja, hadden w', in dien druk gezeten,
Psalm
44:11
44:11
Ja, ik ben als een, wiens oren
Psalm
38:14
38:14
Ja, 't lust, U, HEER' der legerscharen,
Psalm
59:3
59:3
Ja, zonder vrees mocht Isrel veilig trekken;
Psalm
78:27
78:27
Jeruzalem, dat, zo ik u vergete,
Psalm
137:3
137:3
Juich aarde, juich alom den HEER',
Psalm
100:1
100:1
't Juich al voor 't Aangezicht des HEEREN.
Psalm
96:9
96:9
Juich, aarde, juich met blijde galmen
Psalm
66:1
66:1
Juicht elk om strijd met blijde galmen;
Psalm
105:2
105:2
Juicht, o volken, juicht,
Psalm
47:1
47:1
Keer eindlijk, HEER', toch weder;
Psalm
6:4
6:4
Keer weer, o God der legermachten,
Psalm
80:9
80:9
Kom mij te hulp; mijn ziel, die U verbeidt,
Psalm
119:87
119:87
Komt, kindren, hoort naar mij,
Psalm
34:6
34:6
Komt, laat ons samen Isrels HEER',
Psalm
95:1
95:1
Komt, luistert toe, gij Godgezinden,
Psalm
66:8
66:8
Komt, maakt God met mij groot,
Psalm
34:2
34:2
Laat al de stromen vrolijk zingen,
Psalm
98:4
98:4
Laat allen, die, met schampren spot,
Psalm
70:2
70:2
Laat Arons huis Gods goedheid loven,
Psalm
118:2
118:2
Laat d' ijverige tempelreien
Psalm
149:2
149:2
Laat dien, om al zijn handelingen,
Psalm
109:11
109:11
Laat 's HEEREN lof ten hemel rijzen;
Psalm
147:1
147:1
Laat hen eerlang bij d' uitkomst weten,
Psalm
59:8
59:8
Laat hen niet zeggen in het hart:
Psalm
35:12
35:12
Laat hen, o God, om spijs verlegen,
Psalm
59:9
59:9
Laat ieder 's HEEREN goedheid loven;
Psalm
118:1
118:1
Laat kwaad op kwaad zijn huis omringen;
Psalm
109:7
109:7
Laat mij Uw dierbre goedheid prijzen,
Psalm
143:8
143:8
Laat nooit des bozen wens gelukken,
Psalm
140:8
140:8
Laat nooit mijns vijands wens gelukken.
Psalm
143:12
143:12
Laat ons alom Zijn lof ontvouwen:
Psalm
33:11
33:11
Laat ons den rustdag wijden,
Psalm
92:1
92:1
Laat ons, o God der legermachten,
Psalm
80:5
80:5
Laat over mij Uw aanschijn lichten;
Psalm
31:13
31:13
Laat toeh het kwaad der goddelozen
Psalm
7:5
7:5
Laat Uw gena ons met haar troost verrijken,
Psalm
90:9
90:9
Laat Uwe gunst mij niet begeven;
Psalm
143:11
143:11
Laat vrij het schuimend zeenat bruisen;
Psalm
46:2
46:2
Laat vromen, juichend t' allen tijd',
Psalm
35:13
35:13
Laat zijne kinderen als wezen,
Psalm
109:5
109:5
Laat zulken eer bewijzen
Psalm
107:8
107:8
Laat zulken eer bewijzen
Psalm
107:11
107:11
Laat zulken eer bewijzen
Psalm
107:16
107:16
Laat, HEER', Uw bijstand niet vertragen;
Psalm
59:2
59:2
Laat, zeiden zij, laat ons het ganse land,
Psalm
74:8
74:8
Leer mij naar Uw wil te handlen,
Psalm
86:6
86:6
Leer mij, o God van zaligheden,
Psalm
143:10
143:10
Leer mij, o HEER', den weg, door U bepaald;
Psalm
119:17
119:17
Leid mij in Uw gerechtigheden,
Psalm
5:8
5:8
Leid mij, HEER'; ik zou in 't stijgen
Psalm
61:2
61:2
Let toch, en zie op vromen en oprechten;
Psalm
37:19
37:19
'k Liet hen dies , veracht,
Psalm
81:14
81:14
Loof Hem, die u vergunt uw zielsverlangen,
Psalm
103:3
103:3
Loof Hem, die u, al wat gij hebt misdreven,
Psalm
103:2
103:2
Loof, aarde, loof Gods wonderdaan;
Psalm
148:3
148:3
Loof, loof den HEER', gij heidendom!
Psalm
117:1
117:1
Loof, loof den HEER', mijn ziel, met alle krachten;
Psalm
103:1
103:1
Looft den groten God, Wiens troon
Psalm
136:2
136:2
Looft den HEER', die wondren werkt;
Psalm
29:6
29:6
Looft den HEER', want Hij is goed,
Psalm
136:1
136:1
Looft den HEER', Wiens heerschappij
Psalm
136:11
136:11
Looft den HEER', Wiens sterke hand
Psalm
136:12
136:12
Looft der heren Opperheer;
Psalm
136:3
136:3
Looft God in Zijn gemeent' alom,
Psalm
68:13
68:13
Looft God naar Zijn hoog bevel,
Psalm
150:3
150:3
Looft God, den trouwen Opperheer!
Psalm
106:1
106:1
Looft God, looft zijn Naam alom;
Psalm
150:1
150:1
Looft God, met bazuingeklank;
Psalm
150:2
150:2
Looft God, zingt eeuwig 's HEEREN lof,
Psalm
148:1
148:1
Looft Gods macht, die onbeperkt,
Psalm
136:4
136:4
Looft Gods wijsheid; door Zijn woord
Psalm
136:5
136:5
Looft Hem, die den Amoriet
Psalm
136:19
136:19
Looft Hem, die Egypte 's staat
Psalm
136:10
136:10
Looft Hem, die het Rode meer
Psalm
136:13
136:13
Looft Hem, looft Hem, al wat leeft,
Psalm
136:25
136:25
Looft Hem, nu die erfenis,
Psalm
136:22
136:22
Looft Hem, Wiens geduchte macht
Psalm
136:20
136:20
Looft Isrels God; roept, door all' eeuwigheen,
Psalm
41:7
41:7
Looft met hart en stem,
Psalm
99:3
99:3
Looft, Hallelujah, looft den HEER';
Psalm
111:1
111:1
Looft, kruipend wild en tam gediert';
Psalm
148:4
148:4
Looft, looft den HEER' der legerscharen,
Psalm
66:4
66:4
Looft, looft den HEER' gestadig;
Psalm
107:1
107:1
Looft, looft den HEER', dien onbedwongen,
Psalm
149:1
149:1
Looft, looft nu aller heren HEER',
Psalm
134:1
134:1
Looft, looft, den HEER', gij Zijne legerscharen,
Psalm
103:11
103:11
Looft, looft, met waar' erkentenis
Psalm
148:5
148:5
Looft, looft, verheugd den HEER' der Heren;
Psalm
105:1
105:1
Loutre goedheid, liefdekoorden,
Psalm
25:5
25:5
Maak dat dit volk geen rustplaats vind';
Psalm
83:8
83:8
Maak hen gelijk aan 't lichtverdorrend gras,
Psalm
129:4
129:4
Maak in Uw woord mijn gang en treden vast,
Psalm
119:67
119:67
Maak Uwe weldaan wonderbaar,
Psalm
17:4
17:4
Maak z' als dat gras, waarmee de maaier nooit,
Psalm
129:5
129:5
Maan en sterren, min in pracht,
Psalm
136:9
136:9
Maar ,blij vooruitzicht, dat mij streelt,
Psalm
17:8
17:8
Maar 't aardrijk opende zijn mond,
Psalm
106:10
106:10
Maar ach, hier is het recht vergeten;
Psalm
82:3
82:3
Maar ach, mijn God, waar blijkt Uw trouw nu, waar Uw eer?
Psalm
89:16
89:16
Maar d' altoos wijze raad des HEEREN,
Psalm
33:6
33:6
Maar d' Opperheer, die Zijn geduchten stoel
Psalm
2:2
2:2
Maar de HEER' zal uitkomst geven,
Psalm
42:5
42:5
Maar die nu hulploos kermen,
Psalm
107:21
107:21
Maar elk, die snood, door listige bedrijven,
Psalm
101:7
101:7
Maar geef Uw dierbren gunstelingen,
Psalm
5:11
5:11
Maar Gij, HEER, Gij zijt lankmoedig,
Psalm
86:8
86:8
Maar Gij, o HEER', tot Wien mijn ziel zich keert,
Psalm
22:10
22:10
Maar God zond Mozes, die tevoren
Psalm
105:15
105:15
Maar God, aanschouwend al hun lagen,
Psalm
64:7
64:7
Maar 's HEEREN gunst zal over die Hem vrezen,
Psalm
103:9
103:9
Maar 't heilig volk, dat op deez' aarde leeft,
Psalm
16:2
16:2
Maar ik ben, in d' ongelukken,
Psalm
38:13
38:13
Maar ik zal als d' olijfboom groeien,
Psalm
52:6
52:6
Maar ik, ik ben oprecht;
Psalm
26:11
26:11
Maar mij ontmoet Uw mededogen;
Psalm
5:7
5:7
Maar mijn vijand zie ik leven,
Psalm
38:19
38:19
Maar Mijn volk wou niet,
Psalm
81:13
81:13
Maar schoon zij dus Gods goedheid ondervonden,
Psalm
78:9
78:9
Maar 't vrome volk, in U verheugd,
Psalm
68:2
68:2
Maar wat klaag ik, HEER' der heren?
Psalm
38:9
38:9
Maar wij, om Uwentwil verdreven,
Psalm
44:12
44:12
Maar wil dit volk niet bukken
Psalm
107:20
107:20
Maar word' ik ooit met bange vrees belaan,
Psalm
56:2
56:2
Maar zij vergaten 's HEEREN werk;
Psalm
106:8
106:8
Maar, HEER', Gij zijt nabij, Gij ziet mij aan;
Psalm
119:76
119:76
Maar, HEER', Gij zijt veel sterker dan 't geweld
Psalm
93:3
93:3
Maar, in dit smartelijk verdriet,
Psalm
13:5
13:5
Maar, Israel, vertrouw gij op den HEER'!
Psalm
115:5
115:5
Maar, toen G' U slechts een ogenblik
Psalm
30:6
30:6
Maar, trouwe God, Gij zijt
Psalm
3:2
3:2
Men denkt niet meer aan hun verleden staat,
Psalm
49:6
49:6
Men heeft mij fel benauwd van jongs af aan.
Psalm
129:1
129:1
Men heeft mijn rug door ploegers diep geploegd,
Psalm
129:2
129:2
Men heeft ons wreed vaneen gereten,
Psalm
141:8
141:8
Men neem' hen, daar hun lastermonden
Psalm
59:7
59:7
Men spreekt van u zeer herelijke dingen,
Psalm
87:2
87:2
Men telt veeleer de haren van mijn hoofd,
Psalm
69:2
69:2
Men voer' dien God geschenken aan;
Psalm
76:7
76:7
Men zag hen zelfs, door drift verblind,
Psalm
106:20
106:20
Men zal die bozen, door 't geweld
Psalm
63:6
63:6
Men ziet u blij, in statelijke reien,
Psalm
45:5
45:5
Merk op, mijn ziel, wat antwoord God u geeft;
Psalm
85:3
85:3
Met hen trekt Ammon ene lijn,
Psalm
83:5
83:5
Mijn bee, met opgeheven handen,
Psalm
141:2
141:2
Mijn beendren kan ik tellen, een voor een.
Psalm
22:9
22:9
Mijn beendren spreken tot Uw eer:
Psalm
35:5
35:5
Mijn broedren ben ik vreemd, door elk onteerd,
Psalm
69:4
69:4
Mijn geroep, uit angst en vrezen,
Psalm
77:1
77:1
Mijn God, Gij hebt mij, op mijn klacht,
Psalm
30:2
30:2
Mijn God, Gij hebt Uw wondren groot gemaakt;
Psalm
40:3
40:3
Mijn God, ik steun op Uw vermogen,
Psalm
43:2
43:2
Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij,
Psalm
22:1
22:1
Mijn God, U zal ik eeuwig loven,
Psalm
52:7
52:7
Mijn God, wat is de mens dan op deez' aarde!
Psalm
8:4
8:4
Mijn God, zo 'k immer hebb' bedreven,
Psalm
7:2
7:2
Mijn hand zal, hoe 't ook ga, hem sterken dag en nacht;
Psalm
89:10
89:10
Mijn hart kleeft vast aan waarheid en aan deugd;
Psalm
119:16
119:16
Mijn hart verfoeit en haat
Psalm
26:5
26:5
Mijn hart verheft zich niet, o HEER',
Psalm
131:1
131:1
Mijn hart voelt ween en bange nepen;
Psalm
55:3
55:3
Mijn hart zal steeds op U vertrouwen;
Psalm
71:10
71:10
Mijn hart zegt mij, o HEER' ,van Uwentwegen:
Psalm
27:5
27:5
Mijn hart, o Hemelmajesteit,
Psalm
108:1
108:1
Mijn hart, vervuld met heilbespiegelingen,
Psalm
45:1
45:1
Mijn ijver heeft van smart mij doen vergaan,
Psalm
119:70
119:70
Mijn kracht is, als een scherf, van sap beroofd.
Psalm
22:8
22:8
Mijn lippen zullen juichend roemen,
Psalm
71:17
71:17
Mijn nog zal hen aanschouwen,
Psalm
92:6
92:6
Mijn ogen treuren om mijn leed,
Psalm
88:6
88:6
Mijn ogen zijn bezweken, rood geschreid,
Psalm
119:62
119:62
Mijn ontstoken ingewanden
Psalm
38:7
38:7
Mijn oog is rood gekreten,
Psalm
6:7
6:7
Mijn vijand roem, op zijn vermogen,
Psalm
59:5
59:5
Mijn vijand word', eer hij 't verwacht,
Psalm
35:4
35:4
Mijn vijand, dorstig naar mijn bloed,
Psalm
35:6
35:6
Mijn voet hebt Gij doen in de ruimte treden;
Psalm
18:11
18:11
Mijn weerpartijders, zeer te duchten,
Psalm
31:9
31:9
Mijn ziel bepeinst uw wonderdaan,
Psalm
139:8
139:8
Mijn ziel bewaart Uw trouw getuigenis;
Psalm
119:84
119:84
Mijn ziel bezwijkt, zij is gans afgemat,
Psalm
119:41
119:41
Mijn ziel grijp moed; wijkt bozen,
Psalm
6:8
6:8
Mijn ziel is immers stil tot God;
Psalm
62:1
62:1
Mijn ziel is in mijn hand, steeds in gevaar;
Psalm
119:55
119:55
Mijn ziel kleeft U standvastig aan;
Psalm
63:5
63:5
Mijn ziel, der tegenheden zat,
Psalm
88:2
88:2
Mijn ziel, die naar den vrede haakt,
Psalm
131:3
131:3
Mijn ziel, gans neergebogen,
Psalm
6:3
6:3
Mijn ziel, hoe treurt ge dus verslagen?
Psalm
43:5
43:5
Naar Gods wijs bestel,
Psalm
47:2
47:2
'k Nam te Meriba
Psalm
81:8
81:8
Neem Isrels Herder, neem ter oren;
Psalm
80:1
80:1
Neem, HEER', mijn bange klacht ter oren;
Psalm
5:1
5:1
Neem, o mijn volk, neem mijne leer ter oren;
Psalm
78:1
78:1
Neen, dwaas, de HEER' weet uw gedachten,
Psalm
94:6
94:6
Neen, dwaas, uw hoop zal ras vergaan,
Psalm
9:7
9:7
Neen, gij, gij zijt het, dien ik eerde,
Psalm
55:8
55:8
Neen; gij smeedt ongerechtigheden
Psalm
58:2
58:2
Neig' nooit mijn hart tot kwade zaken,
Psalm
141:4
141:4
Neig, o HEER', Uw gunstig' oren,
Psalm
86:1
86:1
Niet ons, o HEER', niet ons, Uw Naam alleen
Psalm
115:1
115:1
Niets is, o Oppermajesteit,
Psalm
139:1
139:1
Nochtans is God het doel van onzen lof,
Psalm
115:2
115:2
Nochtans was God met hen begaan;
Psalm
106:24
106:24
Nooddruftigen vergeet God niet,
Psalm
9:18
9:18
Nooddruftigen zal Hij verschonen;
Psalm
72:7
72:7
Nooit klaagd' Ik 't u, indien Ik honger had,
Psalm
50:5
50:5
Nu dan, o HEER', wat is 't, dat ik verwacht?
Psalm
39:5
39:5
Nu moet uw tong de heidnen noden;
Psalm
96:2
96:2
Nu stap ik rustig aan;
Psalm
26:12
26:12
Nu stelt God waterbeken
Psalm
107:17
107:17
Nu zal ik voor de weldaan, die 'k genoot,
Psalm
116:8
116:8
Nu zie ik Gilead, gered,
Psalm
60:4
60:4
O Babylon, wij zien eerlang u straffen.
Psalm
137:5
137:5
O God mijns heils, mijn toeverlaat,
Psalm
88:1
88:1
O God, die 's lands benauwdheid ziet,
Psalm
108:7
108:7
O God, die ons ten schilde zijt,
Psalm
84:5
84:5
O God, Gij zijt mijn toeverlaat;
Psalm
63:1
63:1
O God, hoe hebben wij getreurd,
Psalm
60:1
60:1
O God, mijn God, Gij aller vorsten HEER',
Psalm
145:1
145:1
O God, neem mijn gebed ter oren;
Psalm
55:1
55:1
O God, toen Gij, met majesteit,
Psalm
68:4
68:4
O God, uw God heeft mild U overgoten;
Psalm
45:4
45:4
O God, verlos en red mij uit den nood;
Psalm
69:1
69:1
O God, verlos mij uit den nood,
Psalm
54:1
54:1
O God, wij mochten met onz' oren,
Psalm
44:1
44:1
O God, zo waardig mijn gezangen,
Psalm
109:1
109:1
O HEER', de Koning is verheugd
Psalm
21:1
21:1
O HEER', doe Gij mij recht.
Psalm
26:1
26:1
O HEER', Gij wilt, door goedheid aangespoord,
Psalm
10:9
10:9
O HEER', Gij ziet het; zwijg niet stil;
Psalm
35:11
35:11
O HEER', Gij zijt weldadig;
Psalm
6:1
6:1
O HEER', jaag hun vervaardheid aan,
Psalm
9:20
9:20
O HEER', mijn God, volzalig Wezen,
Psalm
7:1
7:1
O HEER', mijn rotssteen, mijne sterkte,
Psalm
140:7
140:7
O HEER', mijn toevlucht, hoor mij klagen;
Psalm
143:9
143:9
O HEER', ontdek mijn levenseind aan mij,
Psalm
39:3
39:3
O HEER', sla toch op mijn geschrei Uw oog;
Psalm
119:85
119:85
O HEER', Uw woord bestaat in eeuwigheid,
Psalm
119:45
119:45
O HEER', verlos mij uit de banden,
Psalm
140:1
140:1
O HEER, wil mijn gebeden horen;
Psalm
143:1
143:1
O mijn ziel, wat buigt g' u neder?
Psalm
42:3
42:3
O mijn ziel, wat buigt g' u neder?
Psalm
42:7
42:7
O onze God, o vast vertrouwen
Psalm
65:4
65:4
O vijand, hebt gij door uw macht,
Psalm
9:6
9:6
O, gij vergadering, gezeten
Psalm
58:1
58:1
Och daalde 't heil uit Sion spoedig neer
Psalm
53:6
53:6
Och daalde 't heil uit Sion spoedig neer.
Psalm
14:7
14:7
Och gaf mij iemand duivenvleuglen!
Psalm
55:4
55:4
Och HEER', ik ben, o ja, ik ben Uw knecht,
Psalm
116:9
116:9
Och HEER', och wierd mijn ziel door U gered!
Psalm
116:3
116:3
Och, dat ik klaar en onderscheiden zag,
Psalm
119:14
119:14
Och, had naar Mijn raad
Psalm
81:15
81:15
Och, laat hen in hun kwaad niet groeien,
Psalm
58:6
58:6
Och, mocht ik in die heilige gebouwen,
Psalm
27:3
27:3
Och, neig tot mij Uw gunstig' oren,
Psalm
31:2
31:2
Och, schonkt Gij mij de hulp van Uwen Geest!
Psalm
119:3
119:3
Omdat hij, tegen zijn geweten,
Psalm
109:9
109:9
Omdat mijn vijand, hoe geducht,
Psalm
9:3
9:3
Omdat Mijn volk verwoest wordt en verdreven,
Psalm
12:5
12:5
Omdat zij nooit naar 't werk des HEEREN,
Psalm
28:4
28:4
Ons hart heeft zich van U, in noden,
Psalm
44:10
44:10
Ontzet mij, red mij uit der vreemden handen,
Psalm
144:5
144:5
Ontzondig mij met hysop, en mijn ziel,
Psalm
51:4
51:4
Onz' ouders, in Egypteland,
Psalm
106:5
106:5
Ook deed God uit de waterstromen
Psalm
105:17
105:17
Ook hebt Ge mij niet weggestoten,
Psalm
31:6
31:6
Ook spleten zelfs de rotsen op Zijn wenken,
Psalm
78:8
78:8
Ook was Samuel
Psalm
99:5
99:5
Ook zond Hij toorn, verbolgenheid en noden,
Psalm
78:25
78:25
Op God alleen betrouw ik in mijn noden.
Psalm
11:1
11:1
Op 't heuglijkst zien Zijn gunstgenoten,
Psalm
149:3
149:3
Op 't onverwachts zijn zij in angst gebracht,
Psalm
53:5
53:5
Op U betrouw ik, HEER' der heren,
Psalm
31:1
31:1
Op uw noodgeschrei,
Psalm
81:7
81:7
Op wagens, paarden, en op helden,
Psalm
20:4
20:4
Opdat de vijand, die mij haat,
Psalm
13:4
13:4
Opdat ik, HEER', U, blij te moe,
Psalm
9:14
9:14
Opdat z' op God hun hope stellen zouden,
Psalm
78:4
78:4
Opdat zij weten en belijden,
Psalm
109:16
109:16
Opent uwen mond,
Psalm
81:12
81:12
Oren ziet men aan hun hoofd,
Psalm
135:10
135:10
Rechtvaardig is de HEER' in al Zijn handel;
Psalm
11:4
11:4
't Rechtvaardig volk zal bloeien,
Psalm
92:7
92:7
't Rechtvaardig volk zal welig groeien;
Psalm
72:4
72:4
't Rechtvaardig volk zal zich verblijden,
Psalm
64:10
64:10
't Rechtvaardig volk zult Gij belonen,
Psalm
5:12
5:12
't Rechtvaardig volk, gered uit lijden,
Psalm
58:7
58:7
Rechtvaardig volk, verhef uw blijde klanken,
Psalm
32:6
32:6
Red mij van hen, die kwaad bedenken,
Psalm
140:2
140:2
Red mij van hen, die 't ruim genot
Psalm
17:7
17:7
Red mij, o God, uit 's vijands handen;
Psalm
59:1
59:1
Reeds verlangen Uwe knechten
Psalm
102:8
102:8
'k Riep tot den HEER' met luider stem;
Psalm
142:1
142:1
'k Riep tot den HEER', in 't midden dier ellenden,
Psalm
18:2
18:2
'k Riep tot den Oorsprong aller dingen,
Psalm
120:1
120:1
Rijs op, o God, rijs op, toon Uw gezag;
Psalm
74:21
74:21
Roemt nu met nieuwe lofgezangen
Psalm
33:2
33:2
Roemt nu onzen God.
Psalm
99:4
99:4
'k Roep, HEER', in angst tot U gevloden,
Psalm
141:1
141:1
Roept in den nood tot Mij, uw God en HEER',
Psalm
50:6
50:6
Ruk door Uw macht, mij uit het slijk; behoed,
Psalm
69:6
69:6
Ruk spoedig aan, verdubbeld Uwe schreen;
Psalm
74:3
74:3
'k Schatte mij geheel verloren;
Psalm
77:2
77:2
Scheld met Uw stem het wild gediert',
Psalm
68:15
68:15
Schoon hij zich op deez' aard' in wellust baadt,
Psalm
49:7
49:7
Schud, daar zij dus mijn roem verkorten,
Psalm
140:10
140:10
Sion, loof met dankbre stem
Psalm
135:12
135:12
'k Sla d' ogen naar 't gebergte heen,
Psalm
121:1
121:1
Sla hen en hunne prinsen, HEER',
Psalm
83:7
83:7
Sla iedre zucht, mijn hart ontgleden,
Psalm
5:2
5:2
Sla ik naar 't ruim der heldre hemelbogen,
Psalm
8:3
8:3
Sla op mijn ellenden d' ogen,
Psalm
25:9
25:9
Slaap weerhieldt Gij van mijn ogen,
Psalm
77:3
77:3
'k Slijt den nacht in eenzaam waken,
Psalm
102:4
102:4
'k Sloeg, eer ik werd verdrukt, het dwaalspoor in;
Psalm
119:34
119:34
Smelt hen tot water, laat ze drijven;
Psalm
58:5
58:5
Springt op van vreugd, verheft Zijn lof,
Psalm
68:3
68:3
Sta op, o God, toon medelijden,
Psalm
44:14
44:14
Sta op, o HEER', en laat den mens,
Psalm
9:19
9:19
Sta op, verlos mij, HEER'.
Psalm
3:4
3:4
Stap ik vol moeds ten oreloge,
Psalm
44:4
44:4
Stel hunnen hoogmoed perk en paal,
Psalm
139:12
139:12
Stel op den HEER' in alles uw betrouwen;
Psalm
37:2
37:2
Stort over hen Uw gramschap uit; vertoon
Psalm
69:11
69:11
Stouthartigen zijn daar beroofd;
Psalm
76:3
76:3
Straks leidt men haar in statie, uit haar woning,
Psalm
45:7
45:7
Terwijl zij samen zich verbinden,
Psalm
31:11
31:11
Thans is de HEER' bekend alom,
Psalm
9:16
9:16
Toen aten zij, en werden zat van eten;
Psalm
78:15
78:15
Toen daalde 't vlees, als stof en dichte regen,
Psalm
78:14
78:14
Toen dreigde God hen met den dood,
Psalm
106:13
106:13
Toen heeft Hij hen met vlees gevoed.
Psalm
106:9
106:9
Toen hij door 't Goddlijk alvermogen,
Psalm
105:11
105:11
Toen ik de heidnen aan zag rukken,
Psalm
118:5
118:5
Toen Israel 't Egyptisch rijksgebied,
Psalm
114:1
114:1
Toen stond God op met gunstige gedachten,
Psalm
78:33
78:33
Toen vorsten mij vervolgden zonder reen,
Psalm
119:81
119:81
Toen weerde Pinehas den straf,
Psalm
106:17
106:17
Toen 'k zweeg en U mijn ongerechtigheden,
Psalm
32:2
32:2
Toen 't zwellend hart met ongeduld
Psalm
73:11
73:11
Toont aller goden God te vrezen;
Psalm
82:2
82:2
Tot het dom en dwaas geslacht,
Psalm
75:3
75:3
Tot ik een rustplaats voor den HEER'
Psalm
132:3
132:3
Tot staving van de waarheid, deed
Psalm
132:7
132:7
Twist met mijn twisters, hemelheer;
Psalm
35:1
35:1
U alleen, U loven wij;
Psalm
75:1
75:1
U heeft de HEER', Wien 't nooit berouwt, gezworen:
Psalm
110:4
110:4
U mag men zalig heten,
Psalm
128:1
128:1
U smeekten zij, van mensenhulp ontbloot,
Psalm
22:3
22:3
Uit diepten van ellenden
Psalm
130:1
130:1
Uit Sion zal de HEER' Uw schepter zenden,
Psalm
110:2
110:2
Uit Zijn heiligdom
Psalm
99:6
99:6
Uitgeteerd door al mijn klachten
Psalm
38:8
38:8
Uw aangezicht vertoon, aan Uwen knecht
Psalm
119:68
119:68
Uw echtvriendin zal bloeien,
Psalm
128:2
128:2
Uw God, o Isrel, heeft de kracht
Psalm
68:14
68:14
Uw goedertierenheid,
Psalm
26:3
26:3
Uw goedheid kroont de jaargetijen
Psalm
65:8
65:8
Uw goedheid, HEER', is groot en hemelhoog;
Psalm
57:7
57:7
Uw goedheid, HEER', is hemelhoog,
Psalm
36:2
36:2
Uw gunst is groot, zij is bestendig.
Psalm
109:13
109:13
Uw gunst sterkt meer dan d' uitgezochtste spijzen.
Psalm
90:8
90:8
Uw hand heeft mij gemaakt en toebereid;
Psalm
119:37
119:37
Uw hand, o God, heeft veilig mij geleid.
Psalm
57:5
57:5
Uw heerschappij verduurt zelfs d' eeuwigheid;
Psalm
145:5
145:5
Uw heiligdom is door het vuur verteerd;
Psalm
74:7
74:7
Uw heilleer wordt door mij alom verbreid:
Psalm
40:5
40:5
Uw hoop, Uw kudde woonde daar;
Psalm
68:5
68:5
Uw ijzren staf, die al hun macht verplet,
Psalm
2:5
2:5
Uw macht is groot, Uw trouw zal nooit vergaan;
Psalm
93:4
93:4
Uw mogendheid heeft sterkte willen gronden,
Psalm
8:2
8:2
Uw oppermacht, die wij ootmoedig eren,
Psalm
90:2
90:2
Uw pijlen, fel van uwen boog gedreven,
Psalm
45:3
45:3
Uw sterke hand heeft 's Leviathans woen,
Psalm
74:14
74:14
Uw sterke hand zal onverwacht
Psalm
21:8
21:8
Uw strenge geselroede,
Psalm
6:6
6:6
Uw tong, die toelegt om te schaden,
Psalm
52:2
52:2
Uw vijand heeft ter plaatse van 't gebed,
Psalm
74:4
74:4
Uw volk zal op Uw heirdag tot het strijden
Psalm
110:3
110:3
Uw wonderkracht heeft in den morgenstond
Psalm
104:3
104:3
Uw woord is mij een lamp voor mijnen voet,
Psalm
119:53
119:53
Uwer knechten trouwe zonen
Psalm
102:16
102:16
Van geslachte tot geslacht
Psalm
135:8
135:8
Van waar de zon in 't oosten straalt,
Psalm
113:2
113:2
Verbazend hof van d' Opperheer,
Psalm
148:2
148:2
Verberg mij voor de listigheden
Psalm
64:2
64:2
Verberg Uw oog van mijn bedreven kwaad,
Psalm
51:5
51:5
Verbergt G', o God, Uw glansrijk aangezicht,
Psalm
104:15
104:15
Verborgenheen, met diep ontzag te melden,
Psalm
78:2
78:2
't Verbrijzeld volk, o HEER', moet bukken,
Psalm
94:3
94:3
Vergeef mij al mijn zonden,
Psalm
6:2
6:2
Vergeefs op bouwen toegelegd,
Psalm
127:1
127:1
Vergeefs van 's morgens vroeg geslaafd
Psalm
127:2
127:2
Vergeet niet, HEER', dien onverdraagbren hoon,
Psalm
74:22
74:22
Verhardt u niet; neemt Zijn gena
Psalm
95:5
95:5
Verhef, o God, verhef U hemelhoog,
Psalm
57:4
57:4
Verheug het volk, verblijd hen allen, HEER',
Psalm
40:8
40:8
Verhoog, o HEER', Uw naam en kracht;
Psalm
21:13
21:13
Verhoogt, o poorten, nu den boog!
Psalm
24:4
24:4
Verhoogt, o poorten, nu den boog!
Psalm
24:5
24:5
't Verkeerde hart, in wien 't mij ook moog' blijken,
Psalm
101:4
101:4
Verklaar hem schuldig in 't gerichte;
Psalm
109:4
109:4
Verlos mij van den leeuw, die woedt en tiert.
Psalm
22:11
22:11
Verschijn nu blinkend, God der wrake;
Psalm
94:1
94:1
Versmaadheid breekt en scheurt mij 't hart vaneen;
Psalm
69:9
69:9
Verstaat dit toch, vergeters van Gods wet,
Psalm
50:9
50:9
Verterend vuur gaat voor Zijn aanzicht heen;
Psalm
50:2
50:2
Vertrouwt op God, gij allen, die Hem vreest;
Psalm
115:6
115:6
Vertrouwt, wat uw begeert' ook zij,
Psalm
62:7
62:7
Vervolg ze dus van oord tot oord,
Psalm
83:9
83:9
Verwerp mij niet in hoger jaren;
Psalm
71:6
71:6
Verwerp mij van Uw aangezicht toch niet.
Psalm
51:6
51:6
Vest op prinsen geen betrouwen,
Psalm
146:2
146:2
't Voegt ons met blijde klanken,
Psalm
92:2
92:2
'k Voel de krachten mij begeven,
Psalm
102:3
102:3
'k Voel door stinkend' etterzweren
Psalm
38:5
38:5
Voer mij uit mijn gevangenis,
Psalm
142:7
142:7
Vraagt naar den HEER' en Zijne sterkte,
Psalm
105:3
105:3
Vreest 's HEEREN macht en dient Zijn Majesteit;
Psalm
2:6
2:6
Vreest, vreest Hem t' allen tijd',
Psalm
34:5
34:5
W' ontkwamen haast des vogelvangers net,
Psalm
124:4
124:4
Waak op, mijn eer, waakt op, mijn harp en luit.
Psalm
57:6
57:6
Waak op, mijn ziel, loof d' Oppermajesteit!
Psalm
104:1
104:1
Waar liefde woont, gebiedt de HEER' den zegen:
Psalm
133:3
133:3
Waar schapen zijn, of ossen in de weiden,
Psalm
8:7
8:7
Waar zou ik Uwen Geest ontvlien?
Psalm
139:4
139:4
Waar' ik door ongerechtigheden
Psalm
66:9
66:9
Waarmede zal de jongeling zijn pad,
Psalm
119:5
119:5
Waarom hebt Gij zijn muur verbroken,
Psalm
80:8
80:8
Waarom is 't, dat Gij mij verstoot,
Psalm
88:9
88:9
Waarom ontrooft de lasteraar Gods eer?
Psalm
10:7
10:7
Waarom zou zich der heidnen macht vermeeren,
Psalm
79:5
79:5
Waarom, daar wij Uw bijstand vergen,
Psalm
44:13
44:13
Waarom, o God, zijn wij in eeuwigheid
Psalm
74:1
74:1
Waarom, o HEER', blijft Gij van verre staan?
Psalm
10:1
10:1
Waartoe u dus beroemd in 't kwade,
Psalm
52:1
52:1
Waarvan ook geen voorbijgaand wandelaar
Psalm
129:6
129:6
Wanneer de HEER', uit 's vijands macht,
Psalm
126:1
126:1
Wanneer G' Uw arm verheft,
Psalm
26:9
26:9
Wanneer ik in den nacht ontwaak,
Psalm
139:11
139:11
Wanneer ik zei: Mijn voeten glijden,
Psalm
94:10
94:10
Wanneer ik zelfs door vorsten werd beticht,
Psalm
119:12
119:12
Wanneer ik, op mijn legerstee,
Psalm
63:4
63:4
Wanneer Uw straf op enen stervling stort,
Psalm
39:7
39:7
Wanneer Uw toorn en gramschap ons bezwaren,
Psalm
90:5
90:5
Want des HEEREN hand besluit
Psalm
75:5
75:5
Want deze God is onze God;
Psalm
48:6
48:6
Want dit is 't bevel
Psalm
81:4
81:4
Want elk ging voort in God op 't snoodst te tergen,
Psalm
78:21
78:21
Want God heeft Zijn getuigenis gegeven
Psalm
78:3
78:3
Want God wil mij Zijn bijstand bien.
Psalm
54:4
54:4
Want God, de HEER', zo goed, zo mild,
Psalm
84:6
84:6
Want goedertieren is de HEER';
Psalm
100:4
100:4
Want 's HEEREN weg heb ik getrouw bewandeld,
Psalm
18:7
18:7
Want Hij is onze God, en wij
Psalm
95:4
95:4
Want hij zal zijn gelijk een frisse boom,
Psalm
1:2
1:2
Want hoe de bozen zich doen schromen
Psalm
125:3
125:3
Want ik gevoel de grootheid van mijn kwaad;
Psalm
51:2
51:2
Want mijn hoofd is als bedolven
Psalm
38:4
38:4
Want mijn leeftijd is door wenen,
Psalm
102:2
102:2
Want op zijn wens beroemt zich 't goddloos rot.
Psalm
10:2
10:2
Want samen zijn zij 't eens geraakt;
Psalm
83:4
83:4
Want Sion is van God begeerd,
Psalm
132:9
132:9
Want tegen U heeft dit geslacht
Psalm
21:11
21:11
Want Uw alziend en toornig oog
Psalm
21:12
21:12
Want Uw goedheid, die wij loven,
Psalm
61:4
61:4
Want Uw goedheid, hoogst gerezen,
Psalm
86:7
86:7
Want Uw pijlen doen mij dragen
Psalm
38:2
38:2
Want vreemden steken 't hoofd omhoog
Psalm
54:2
54:2
Want wie kan, na 't verscheiden,
Psalm
6:5
6:5
Want, hoe het ga, de logenmond
Psalm
63:7
63:7
Want, naar Uw allerheiligst recht,
Psalm
9:4
9:4
Want, o HEER', ik ben aan 't zinken
Psalm
38:17
38:17
Want, o trouw en eeuwig Wezen,
Psalm
38:15
38:15
Want, schoon ik zelfs van vader en van moeder
Psalm
27:6
27:6
'k Was als een wonder in elks ogen;
Psalm
71:5
71:5
Wat blijdschap smaakt mijn ziel,
Psalm
26:8
26:8
Wat drift beheerst het woedend heidendom,
Psalm
2:1
2:1
Wat hij U smeekt, uit 's harten grond
Psalm
21:2
21:2
Wat in de lucht, op d' aard', in 't water leeft,
Psalm
104:14
104:14
Wat is de mens? Wat is in hem te prijzen,
Psalm
144:2
144:2
Wat kon de boog den besten schutter baten?
Psalm
78:5
78:5
Wat vijand tegen hem zich kant',
Psalm
132:12
132:12
Wat vooglen door den ruimen luchtkring zweven,
Psalm
8:8
8:8
Wat voordeel zal 't bedrog u baren,
Psalm
120:2
120:2
Wat vree heeft elk, die Uwe wet bemint!
Psalm
119:83
119:83
Wat was 't, o zee, dat u zo vluchten deed?
Psalm
114:3
114:3
Wat zal ik, met Gods gunsten overlaan,
Psalm
116:7
116:7
Wat zou mij toch doen vrezen in een tijd,
Psalm
49:2
49:2
Wee mij, die rust en hulp moet derven,
Psalm
120:3
120:3
Weer snood bedrog, o God, van mijn gemoed;
Psalm
119:15
119:15
Weer van mij af de smaadheid, die ik vrees;
Psalm
119:20
119:20
Weerhoud, o HEER', Uw knecht,
Psalm
19:7
19:7
Wees dan mijn hulp; houd U niet ver van mij;
Psalm
22:6
22:6
Wees Gij mijn steun, dan zal ik, vrij van leed,
Psalm
119:59
119:59
Wees mij een rots, om in te wonen;
Psalm
71:2
71:2
Wees over 't heil der bozen niet ontstoken;
Psalm
37:1
37:1
Wel hem, die steeds zich zal erbarmen;
Psalm
112:3
112:3
Welhaast had ik de vlucht genomen,
Psalm
55:5
55:5
Welzalig elk, die 't recht betracht,
Psalm
106:2
106:2
Welzalig hij, die al zijn kracht
Psalm
84:3
84:3
Welzalig hij, die als een held,
Psalm
127:5
127:5
Welzalig hij, die in der bozen raad,
Psalm
1:1
1:1
Welzalig hij, die zich verstandig draagt
Psalm
41:1
41:1
Welzalig hij, wiens zonden zijn vergeven,
Psalm
32:1
32:1
Welzalig is het volk, dat, dus gezegend,
Psalm
144:7
144:7
Welzalig zij, die, naar Zijn reine leer,
Psalm
2:7
2:7
Welzalig zijn d' oprechten van gemoed,
Psalm
119:1
119:1
Wend, wend mijn oog van d' ijdelheden af;
Psalm
119:19
119:19
't Werd alles door Zijn groot vermogen
Psalm
105:16
105:16
Wie heeft lust den HEER' te vrezen,
Psalm
25:6
25:6
Wie heeft mij zoveel heils bereid;
Psalm
108:6
108:6
Wie helpt mij tegen al die bozen?
Psalm
94:9
94:9
Wie is aan onzen God gelijk,
Psalm
113:4
113:4
Wie is gelijk aan onzen HEER',
Psalm
113:3
113:3
Wie kan Gods wijs beleid doorgronden?
Psalm
105:10
105:10
Wie kent Uw toorn, wie zijn geduchte krachten?
Psalm
90:7
90:7
Wie klimt den berg des HEEREN op?
Psalm
24:2
24:2
Wie roemt niet 's HEEREN wondre trouw,
Psalm
113:5
113:5
Wie toch is, als Gij, weldadig?
Psalm
86:2
86:2
Wie U durft wederstreven,
Psalm
92:5
92:5
Wie ver van U de weelde zoekt,
Psalm
73:14
73:14
Wie vet is, eet, en knielt voor Isrels HEER';
Psalm
22:15
22:15
Wie voert mij in een vaste stad,
Psalm
60:6
60:6
Wie wijs is, merk' die dingen
Psalm
107:22
107:22
Wie zal Uw wondren, Uw beleid,
Psalm
88:8
88:8
Wie zal verkeren, grote God,
Psalm
15:1
15:1
Wie zinloos, zonder t' overwegen
Psalm
5:5
5:5
Wie zou niet voor Gods grootheid bukken?
Psalm
147:9
147:9
Wien heb ik nevens U omhoog?
Psalm
73:13
73:13
Wiens oog verworpenen veracht,
Psalm
15:4
15:4
Wij hebben God op 't hoogst misdaan;
Psalm
106:4
106:4
Wij zaten neer, wij weenden langs de zomen
Psalm
137:1
137:1
Wij zien aan ons, na al dit ongeval,
Psalm
74:9
74:9
Wij zullen in Zijn woning gaan;
Psalm
132:5
132:5
Wij, o verheven Majesteit,
Psalm
48:4
48:4
Wijk af van 't kwaad, en sta, met al uw krachten,
Psalm
37:14
37:14
Wil mij, wanneer ik roep, verhoren,
Psalm
4:1
4:1
'k Wil mijn misdaan, die U tergen,
Psalm
38:18
38:18
Wil toch niet stug, gelijk een paard, weerstreven,
Psalm
32:5
32:5
Wil Uwen knecht, door schuld verslagen,
Psalm
143:2
143:2
Wil, o God, mijn bede horen;
Psalm
61:1
61:1
Woedt nog de wraaklust onbeschroomd,
Psalm
76:6
76:6
'k Wou vluchten, maar kon nergens heen,
Psalm
142:4
142:4
Z' omringden mij met boze woorden,
Psalm
109:2
109:2
't Zachtmoedig volk zal eens den vollen vrede
Psalm
37:6
37:6
Zag ik mij door een vijand jagen,
Psalm
55:7
55:7
'k Zal 's avonds klagen, zuchten, stenen;
Psalm
55:10
55:10
'k Zal dan door mijn blijde galmen,
Psalm
61:7
61:7
'k Zal dan gedurig bij U zijn,
Psalm
73:12
73:12
'k Zal dit melden, 'k zal altijd
Psalm
75:6
75:6
'k Zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheen;
Psalm
89:1
89:1
'k Zal gedenken, hoe voor dezen
Psalm
77:7
77:7
'k Zal in Uw goedheid mij verblijden!
Psalm
31:5
31:5
'k Zal in Uwe tent verkeren,
Psalm
61:3
61:3
't Zal met blij gejuich Hem loven,
Psalm
102:11
102:11
'k Zal met mijn ganse hart Uw eer
Psalm
138:1
138:1
'k Zal met vermaak naar 't kwaad niet overhellen,
Psalm
101:3
101:3
'k Zal met verstand den weg betreen der vromen.
Psalm
101:2
101:2
'k Zal over hem, die achterklapt, mij belgen;
Psalm
101:5
101:5
'k Zal Sions, 'k zal der armen spijs,
Psalm
132:10
132:10
'k Zal tot God, mijn steenrots, spreken:
Psalm
42:6
42:6
'k Zal uit uw huis geen var, noch uit uw kooi
Psalm
50:4
50:4
'k Zal Uw geboon, die ik oprecht bemin,
Psalm
119:24
119:24
'k Zal Uw gerechtigheid verheffen,
Psalm
71:18
71:18
'k Zal van de deugd der milde goedheid zingen,
Psalm
101:1
101:1
Zalig hij, die in dit leven,
Psalm
146:3
146:3
Zeer groot is onze HEER', vol krachten;
Psalm
147:3
147:3
Zegt, om de heidnen te verlichten;
Psalm
96:7
96:7
'k Zei: Laat nooit mijn bitter lijden
Psalm
38:16
38:16
Zelfs hij, op wien ik heb vertrouwd,
Psalm
41:5
41:5
Zelfs vindt de mus een huis, o HEER',
Psalm
84:2
84:2
Zend HEER', Uw licht en waarheid neder,
Psalm
43:3
43:3
Zet, HEER', een wacht voor mijne lippen;
Psalm
141:3
141:3
'k Zie in rouw en ongenuchten,
Psalm
102:6
102:6
Zie mij, HEER', wien elk moet duchten,
Psalm
38:21
38:21
Zie mijn ellend', o HEER', en help Uw knecht,
Psalm
119:77
119:77
Zie op mij in gunst van boven,
Psalm
25:8
25:8
Zie, zal men zeggen, zie den dwaze,
Psalm
52:5
52:5
Ziedaar Gods toorn, gelijk een vuur, ontstoken;
Psalm
78:16
78:16
Ziet gij een dief, gij loopt met hem en steelt;
Psalm
50:7
50:7
Ziet, 't blij gerucht der ark liep voort,
Psalm
132:4
132:4
Ziet, zeggen zij, hij ligt verschoven;
Psalm
71:8
71:8
Zij dansen, wagglen, vallen,
Psalm
107:14
107:14
Zij gaan van kracht tot kracht steeds voort;
Psalm
84:4
84:4
Zij hadden mij omringd als bijen,
Psalm
118:6
118:6
Zij hebben kwaad voor goed vergolden,
Psalm
109:3
109:3
Zij hebben 't langgewenste land
Psalm
106:14
106:14
Zij hebben mij bijkans op aard' vernield,
Psalm
119:44
119:44
Zij hebben vol arglistigheid
Psalm
142:3
142:3
Zij hebben wel een mond, doch die niet spreekt,
Psalm
115:3
115:3
Zij hebben zich voor 't vloekaltaar,
Psalm
106:16
106:16
Zij komen aan, door Goddlijk licht geleid,
Psalm
22:16
22:16
Zij leggen lagen voor de vromen;
Psalm
64:4
64:4
Zij maakten zich, den HEER' ten spot,
Psalm
106:11
106:11
Zij momplen saam, vervuld met bittren haat;
Psalm
41:4
41:4
Zij raadslaan slechts, vervoerd door haat,
Psalm
62:3
62:3
Zij rotten saam, en houden bozen raad,
Psalm
56:3
56:3
Zij rukken aan, met opgesperden mond,
Psalm
22:7
22:7
Zij sloegen 't oog op God;
Psalm
34:3
34:3
Zij spaarden volken, tot Gods hoon,
Psalm
106:19
106:19
Zij spraken stout: Kan God in wildernissen
Psalm
78:10
78:10
Zij spreken nooit van vrede, neen;
Psalm
35:10
35:10
Zij tergden, twistend Gods gena,
Psalm
106:18
106:18
Zij weken af door trouwelozen handel,
Psalm
78:29
78:29
Zij werden daaglijks begenadigd,
Psalm
105:22
105:22
Zij weten doorgaans van verdriet
Psalm
73:3
73:3
Zij zeggen, stout op hun vermogen:
Psalm
94:4
94:4
Zij zeiden stout, en heet op buit:
Psalm
83:3
83:3
Zij zullen U eerbiedig vrezen,
Psalm
72:3
72:3
Zij zullen u, Gods gunstgenoot,
Psalm
91:6
91:6
Zij zullen, uit de volheid van 't gemoed,
Psalm
145:3
145:3
Zij, die de zee bevaren
Psalm
107:12
107:12
Zij, die gebonden zaten,
Psalm
107:6
107:6
Zij, die kwaad voor goed vergelden,
Psalm
38:20
38:20
Zij, die mijnen dood bejagen,
Psalm
38:12
38:12
Zijn almacht wist de zee vaneen te scheiden
Psalm
78:7
78:7
Zijn grondslag, zijn onwrikbre vastigheden
Psalm
87:1
87:1
Zijn handelwijs baart altijd smart op smart,
Psalm
10:3
10:3
Zijn is de zee; z' is door Zijn kracht,
Psalm
95:3
95:3
Zijn machtig arm beschermt de vromen,
Psalm
33:10
33:10
Zijn mond is vol van vloek, bedrog en list.
Psalm
10:4
10:4
Zijn Naam is heilig en geducht;
Psalm
111:6
111:6
Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen;
Psalm
72:11
72:11
Zijn schoonheid is vergaan; zijn troon ligt neergestort;
Psalm
89:18
89:18
Zijn wacht, waarop men hopen mag,
Psalm
121:3
121:3
Zijn wonderdaan, door niemand af te meten,
Psalm
78:6
78:6
Zingt beurtelings en dankt den HEERE;
Psalm
147:4
147:4
Zingt des Hoogsten eer'
Psalm
47:4
47:4
Zingt een psalm en geeft
Psalm
81:2
81:2
Zingt nu blij te moe
Psalm
81:1
81:1
Zingt vrolijk, heft de stem naar boven,
Psalm
33:1
33:1
Zingt, zingt den HEER', die eeuwig leeft,
Psalm
9:11
9:11
Zingt, zingt den lof van 't Opperwezen.
Psalm
112:1
112:1
Zingt, zingt een nieuw gezang den HEERE,
Psalm
98:1
98:1
Zingt, zingt een nieuw gezang den HEERE;
Psalm
96:1
96:1
Zo gaat het elk, dien God bemint.
Psalm
127:3
127:3
Zo Gij in 't recht wilt treden,
Psalm
130:2
130:2
Zo Gij, van dat ik werd geboren,
Psalm
71:4
71:4
Zo heb ik dan vergeefs gestreen,
Psalm
73:7
73:7
Zo hoog Zijn troon moog' boven d' aarde wezen,
Psalm
103:6
103:6
Zo ik dit zeggen staven zou,
Psalm
73:8
73:8
Zo ik in mijne woning tree,
Psalm
132:2
132:2
Zo ik niet had geloofd, dat in dit leven
Psalm
27:7
27:7
Zo leeft de HEER', mijn rotssteen zij geprezen;
Psalm
18:14
18:14
Zo leert hij zich geduldig dragen,
Psalm
94:7
94:7
Zo moet de Koning eeuwig leven.
Psalm
72:8
72:8
Zo moet mijn vijand op de hielen,
Psalm
7:3
7:3
Zo word' Uw dierbaar volk in 't end,
Psalm
108:3
108:3
Zo word', in 't land de handel ruim gedreven,
Psalm
144:6
144:6
Zo zacht als olie is zijn spreken;
Psalm
55:13
55:13
Zo zal de heerlijkheid der vromen
Psalm
149:5
149:5
Zo zoeken mij vergeefs, o God,
Psalm
17:5
17:5
Zo zullen wij de schapen Uwer weiden,
Psalm
79:7
79:7
Zo zullen zich gehele scharen,
Psalm
7:4
7:4
Zou dan de Schepper, die onz' oren,
Psalm
94:5
94:5
Zou de HEER' Zijn gunstgenoten,
Psalm
77:5
77:5
Zou God Zijn gena vergeten?
Psalm
77:6
77:6
Zou 'k hen niet haten in mijn hart,
Psalm
139:13
139:13
Zou in den kuil 't ontzielde stof,
Psalm
30:7
30:7
Zou ooit de stoel der schandlijkheden
Psalm
94:11
94:11
Zult Gij aan doden wondren doen?
Psalm
88:7
88:7
Zwijg Gode, wacht op 't eind van 's HEEREN wegen,
Psalm
37:4
37:4
Zwijg niet, o God, houd U niet doof.
Psalm
83:1
83:1