Psalmen
Gezang 151:1
1Wie zijt Gij, eeuwig onvolprezen,
dat onze mond U noemen moog'?
Wij, aan uw voet uit stof verrezen,
wij smachten naar uw vaderoog.
Zien w' op naar gindse stergewelven,
daar zweeft uw heerlijkheid voorbij.
Wij vinden, kerend in ons zelven,
uw spoor terug: ook daar zijt Gij!
<- Gezang 150 | Gezang 151 | Gezang 152 ->