Gezang 1

1
Hoe zal ik u ontvangen,
hoe wilt Gij zijn ontmoet,
O, 's werelds hoogst verlangen,
des sterv'lings zaligst goed?
Dat ons uw Geest verlichte!
Houd zelf de fakkel bij,
die, Heer, ons onderrichte,
wat U behaag'lijk zij!

2
Uw Sion strooit U palmen
en twijgen voor de voet,
en ik breng U in psalmen
mijn jubelende groet.
Mijn hart zal 't feestkleed dragen
van altijd jeugdig groen,
en van uw lof gewagen,
zoveel mijn lied kan doen.

3
Ver van de troon der tronen
en 's hemels zonneschijn
wilt G' onder mensen wonen,
der mensen broeder zijn!
Met God wilt G' ons verzoenen,
tot God heft G' ons omhoog,
en onder millioenen
hebt Gij ook mij in 't oog.

4
'k Lag machteloos gebonden:
Gij komt en maakt mij vrij!
Ik was bevlekt met zonden:
Gij komt en reinigt mij!
Het leven was mij sterven,
tot Gij mij op deed staan.
Gij doet mij schatten erven,
die nimmermeer vergaan.

5
Wat deed uit 's hemels zalen,
o Heer der heerlijkhe'en,
op aard' U nederdalen?
Uw grote liefd' alleen,
uw eindeloos erbarmen
met onze grote nood,
dat als met reddend' armen
ons zegenend omsloot!

6
Ja, schrijf dat in uw harte,
gij diep bedroefde schaar!
Bij 't nijpen van de smarte,
bij 't barnen van 't gevaar:
al scheurde 't kruis uw schouder,
al doofde 't laatste licht,
de Trooster en Behouder
staat voor uw aangezicht!

7
Nu hebt gij niet te vragen,
of God wel vrede biedt:
"In mensen welbehagen!"
zo klinkt het eng'lenlied
't Klinkt voort, waarheen w' ook zweven
uit Bethl'em Efrata;
het klinkt ook onder 't sterven
nog in ons harte na!

8
Hoe d' afgrond ons bestrijde,
de wereld ons verschrikk',
de Heer staat ons ter zijde
tot onze jongste snik.
Zijn macht is alvermogen
en ied're vijand vliedt
voor d' opslag van zijn ogen,
waar Hij als Vorst gebiedt.

9
Nog eens zal Hij verschijnen
als Richter van 't heelal,
die 't hoofd van al de zijnen
voor eeuwig kronen zal.
Nog is die dag verborgen;
wacht hem gelovig af,
terwijl de grote morgen
reeds schemert boven 't graf!

Het MIDI-bestand is helaas niet beschikbaar.


<- Enig gezang 12 | Gezang 1 | Gezang 2 ->