Bijbelboeken

Zacharia 1:1-6

De Joden tot bekering vermaand

In de achtste maand, in het tweede jaar van Darius, geschiedde het woord des Heeren tot Zacharia, den zoon van Berechja, den zoon van Iddo, den profeet, zeggende: De Heere is zeer vertoornd geweest tegen uw vaderen. Daarom zeg tot hen: Alzo zegt de Heere der heirscharen: Keert weder tot Mij, spreekt de Heere der heirscharen, zo zal Ik weder tot ulieden keren, zegt de Heere der heirscharen. Weest niet als uw vaderen, tot dewelke de vorige profeten riepen, zeggende: Alzo zegt de Heere der heirscharen: Bekeert u toch van uw boze wegen, en uw boze handelingen; maar zij hoorden niet, en zij luisterden niet naar Mij, spreekt de Heere. Uw vaderen, waar zijn die? En de profeten, zullen zij in eeuwigheid leven? Nochtans Mijn woorden en Mijn inzettingen, die Ik Mijn knechten, den profeten, geboden had, hebben zij uw vaders niet getroffen? zodat zij wederkerende zeiden: Gelijk als de Heere der heirscharen gedacht heeft ons te doen, naar onze wegen en naar onze handelingen, alzo heeft Hij met ons gedaan.

Ga naar of .


Toon nummering: naast | in tekst | niet