Psalmen

Gezang 90

1
De hoge God alleen zij eer,
elk kniel' voor Hem aanbiddend neer,
elk moet Hem dank bewijzen!
Ja Hem, die ons zo eind'loos goed
verzorgt en in gevaar behoedt,
moet al het schepsel prijzen.
Heft aan, heft aan, roemt zijn gena',
Hij sloeg ons mededogend ga',
Hij schonk ons zijn bescherming.
Zingt dan de hoge God ter eer,
aanbidt Hem, buigt U dankend neer,
looft God, looft zijn ontferming!

2
Ja, Vader, ja, ons lied zijt Gij!
Wij eren uwe heerschappij,
o bron van licht en leven!
Uw grenzenloze macht gebiedt:
daar rijzen werelden uit niet,
van uwe glans omgeven.
't Is wijs en goed al wat Gij werkt,
Gij heerst alom en onbeperkt.
U loven alle tongen!
U, Vader, die 't heelal vereert,
U danken wij, dat Gij regeert,
nooit wordt uw lof volzongen!

3
Geloofd zij 's Vaders een'ge Zoon!
Hij bracht ons van zijns Vaders troon
de rijkste zegeningen.
Hem, onze helper in de nood,
Hem, onze redder van de dood,
moet al wat ademt zingen.
Verlosser, Midd'laar, Hoofd en Heer,
voor U knielt uw gemeente neer,
lofzingend in uw woning!
Eens wordt alom U toegebracht
lof, eer en heerschappij en macht:
zo heerst G' als aller Koning.

4
De Heil'ge Geest zij eer en prijs!
Hij wil door godd'lijk onderwijs
ons in zijn waarheid leiden.
Hij, van ons erfdeel 't onderpand,
Hij wil ons door zijn eigen hand
ten hemel toebereiden.
O Geest van God, bestuur ons hart
en heilig ons in vreugd en smart;
schenk moed en kracht in lijden!
Zo zullen wij, door U geleid,
eens in volmaakte zaligheid
ons eindeloos verblijden.

5
Zingt, aard' en hemel, zingt uw Heer,
het driemaal heilig meld' zijn eer,
zingt Hem op hoge tonen!
De lof van God vervull' 't heelal,
die is, die was, die komen zal,
en onder ons wil wonen.

<- Gezang 89 | Gezang 90 | Gezang 91 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken