Psalmen

Gezang 9

1
Mijn ziel verheft de Heer,
en mijn geest verheugd zich over God, mijn Heiland,
Hij toch sloeg zijn oog
op de vernedering zijner dienstmaagd;
wan zie, van nu aan
zullen alle geslachten mij zalig prijzen.
Want grote dingen heeft de Almachtige aan mij gedaan.
Hij wiens naam heilig is,
en wiens erbarmen rust van geslachte tot geslacht
op degenen die Hem vrezen.
Een machtdaad deed Hij met zijn arm:
de hovaardigen van hart heeft Hij verstrooid;
heersers heeft Hij van hun troon gestoten
en vernederden verhoogd;
hongerigen heeft Hij met weldaden vervuld
en rijken ledig heengezonden.
Hij heeft Israël, zijn knecht, bijgestaan
en daarmede gedacht aan zijn barmhartigheid
(gelijkerwijs Hij tot onze vaderen heeft gesproken)
jegens Abraham en zijn geslacht
tot in eeuwigheid.
Ere zij de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest,
als in den beginne, nu en immer,
en van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen!

KERSTFEEST:

<- Gezang 8 | Gezang 9 | Gezang 10 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken