Psalmen

Gezang 50:gezang/108/

1
Diep, o God, in 't stof gebogen,
schuldig voor uw hoog gericht,
vloeien tranen uit onz' ogen,
dekt de schaamt' ons aangezicht.
't Zondig stof ontvangt gena:
Jezus sterft op Golgotha!
Voor een wereld, diep verloren,
geeft God zijne Eengeboren'.

2
Om van zond' ons te bevrijden,
stierf Gods Zoon de wreedste dood.
Wie zijn hart Hem toe wil wijden,
houde, wat zijn mond gebood.
Hoe de zonde ons omring',
Jezus, dat uw liefd' ons dring'
eeuwiglijk voor U te leven,
waar G' uzelf ons hebt gegeven!

3
Jezus, uw verzoenend sterven
blijft het rustpunt van ons hart.
Als wij alles, alles derven,
blijft uw liefd' ons bij in smart.
Och, wanneer mijn oog eens breekt,
't angstig doodszweet van mij leekt,
dat uw bloed mijn hoop dan wekke
en mijn schuld voor God bedekke.

4
Vader, vol van mededogen,
zie ons arme zondaars aan,
sla op ons uw vriend'lijk' ogen:
Jezus heeft voor ons voldaan.
Ja, Hij heeft voor ons voldaan,
God neemt ons als zondaars aan.
't Zelfde recht, dat Hem deed sterven,
doet ons 't eeuwig leven erven.

<- Gezang 49 | Gezang 50 | Gezang 51 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet