Psalmen

Gezang 42

1
Noem d' overtreding mij, die Gij begaan hebt,
het kwaad, gekruiste Heer, dat Gij gedaan hebt,
waaraan uw volk U schuldig heeft bevonden,
noem mij uw zonden.

2
Gij wordt gegeseld en gekroond met doornen,
geminacht als de minste der verloornen,
en als een booswicht, die zijn straf moet dragen,
aan 't kruis geslagen.

3
Zeg mij, waarom men U aldus gehoond heeft,
U dus, mijn vorst, gescepterd en gekroond heeft!
Om voor mijn schuld verzoening te verwerven,
moest Gij dus sterven?

4
Hoe vreemd, dat voor de schapen zijner weide
de herder zelf ter slachtbank zich liet leiden,
de heer zich voor de schulden zijner knechten
aan 't kruis liet hechten.

5
O wonderbare Liefde, die ons denken
te boven gaat, wat kan mijn liefd' U schenken,
wat ooit bereiken d' arbeid mijner dagen,
dat U behage?

6
O Liefde, voor dit offer van uw leven,
wat kan ik, dan mijzelf ten offer geven,
opdat ik nooit, hetzij ik leev' of sterve,
uw liefde derve!

<- Gezang 41 | Gezang 42 | Gezang 43 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken