Psalmen

Gezang 297

1
Halleluja, prijst de Onbegonnen,
die bij jaar noch eeuwen telt,
die de loop der wentelende zonnen
onverwrikt heeft vastgesteld,
die, wat immer wiss'len moog' of keren,
't groot heelal blijft door zijn wenk regeren!
Geeft Hem, aller scheps'len Heer,
eeuwig, eeuwig roem en eer!

2
Halleluja, dankt de milde Vader.
die het weldoen nooit vergeet!
Dankt Hem, die de rijkste zegenader
dag aan dag ontspringen deed!
Hoe de wereldzee ook bruist' en woedde,
in zijn Vaderarm was rust en hoede.
't Hart in zulk een God verblijd,
eeuwig, eeuwig Hem gewijd!

3
Halleluja, huld' en eer geboden
de beheerser van het graf,
die de sleutels van het rijk der doden
zijne Zoon in handen gaf.
Wat ook dierbaars tijd en dood ons roofden,
zalig zijn d' ontslaap'nen, die geloofden.
Met hen Gods genaad' en macht
eeuwig, eeuwig lof gebracht!

4
Vader, zie ons met gewonde zielen,
zie ons vol van zondenrouw,
maar gelovig voor U nederknielen,
steunend enkel op uw trouw!
Met die staf, ons in de hand gegeven,
naad'ren wij getroost de grens van 't leven,
tot het land der ruste rijst,
waar ons lied U eeuwig prijst.

<- Gezang 296 | Gezang 297 | Gezang 298 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken