Psalmen

Gezang 273

1
Onz' eerste toon vermeld' uw eer,
o driewerf heilig God en Heer,
die zetelt in den hogen!
Het offer onzer dankbaarheid,
door uw gemeent' U toebereid,
zij kost'lijk in uw ogen!
Dit huis werd U ter eer gesticht,
opdat G' er met uw liefd' en licht
zoudt wonen in ons midden.
Zie, Vader, hier uw kind'ren saam,
wij wijden 't huis aan uwe naam,
wij juichen en aanbidden.

2
Staat niet in 't ontoegank'lijk licht
des Vaders woning opgericht,
die woonplaats van de Here?
Hoe bouwt dan 't zondig kroost der aard'
een woning d' Allerhoogste waard,
een tempel U ter ere?
Juicht allen: want der heem'len Heer
buigt liefd'rijk zich tot d' aarde neer
en antwoordt op de bede,
die opstijgt uit dit plechtig feest:
"Hier wil Ik wonen met mijn Geest,
hier schenk Ik u mijn vrede."

3
Dank Vader, voor dat heilrijk woord,
het word' er steeds door ons gehoord,
zo dikwijls G' ons ziet naad'ren!
Bewaak deez' woning van omhoog,
sla steeds op ons uw vriend'lijk oog,
wanneer wij hier vergaad'ren.
Uw woord breng' licht en troost en kracht
aan elk, die hier uw zegen wacht;
en 't huis, hier thans verrezen,
moog' velen, tot in later tijd,
een woning, aan uw eer gewijd,
een poort des hemels wezen!

MORGEN, MIDDAG, AVOND:

<- Gezang 272 | Gezang 273 | Gezang 274 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken