Psalmen

Gezang 201

1
Als God, mijn God, maar voor mij is,
wie is er dan mij tegen?
Dan werken druk en droefenis
mijn ziele tot een zegen;
dan waakt alom een eng'lenwacht,
dan zie ik sterren in de nacht
en bloemen op mijn wegen.

2
En wat er dreig', of wie er woed',
mijn Herder blijft mij leiden.
Geen donker dal van tegenspoed
kan van zijn staf mij scheiden.
Hij blijft mij overal nabij,
naar stille waat'ren voert Hij mij
en liefelijke weiden.

3
Ik heb mijn God, dat is genoeg,
ik wens mij niets daarneven.
Veel meer dan 't meeste, dat ik vroeg,
is mij in Hem gegeven:
mijn hoogste goed, mijn troost in smart,
de trouwe Vader van mijn hart,
mijn eeuwig licht en leven.

<- Gezang 200 | Gezang 201 | Gezang 202 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken