Psalmen

Gezang 183

1
Mijn goede Herder is de Heer!
Hij stelt zijn leven voor zijn schapen,
Hij doet des nachts mij veilig slapen
en 's morgens wekt zijn stem mij weer.
Mij zal geen goede weid' ontbreken,
mij spijzigt Hij met overvloed,
en zachtkens leidt Hij mijne voet
in 't lieflijkst oord aan frisse beken,
die Hij uit rotsen vloeien doet.

2
Hoe wordt door Hem mijn hart verkwikt!
Hij is de sterkte mijner ziele,
als ik onmachtig nederkniele
en Hij genadig nederblikt.
Niet mij, niet mij, maar Hem zij d' ere,
indien ik wandel in zijn licht;
zijn goedheid heeft mijn voet gericht.
Mijn goede Herder is de Here,
Hij ondersteunt mij, waar ik zwicht.

3
Geen duist're schaduw van de dood,
geen angst der helle doet mij beven.
Waakt niet die Herder voor mijn leven,
die zelf voor mij zijn bloed vergoot?
Al lig ik ook in doodse banden,
de doodsschrik snijdt mijn hoop niet af;
ik richt mijn ogen op de staf,
die nimmer wankelt in zijn handen,
en volg getroost naar 't open graf.

4
Wees, goede Herder, wees geloofd!
Uw hand is nimmer moe des gevens;
Gij voedt mij met het brood des levens
en kroont en zegent mij het hoofd.
Gij doet mijn hart uw goedheid smaken
in alle ding, dat mij ontmoet:
mij volgt, mij achterhaalt het goed.
Gij weet mij, arme, rijk te maken,
uw liefde maakt het bitt're zoet.

5
Hoe zal 't mij zijn, als ik betreed
het huis, waar Gij mij plaats bereidde,
en uwe hand mij binnen leide
ten dage, die uw wijsheid weet!
Och, dat mijn ziele stil verbeide
het heil, uw vrienden toegezeid
voor 's werelds grondslag was geleid,
als elk der schapen uwer weide
U volgen zal in eeuwigheid!

<- Gezang 182 | Gezang 183 | Gezang 184 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken