Psalmen

Gezang 182

1
d' Almachtig' is mijn Herder en Geleide,
wat is er, dat mij schort?
Hij weidt mij als zijn schaap in vette weide,
waar gras noch groen verdort.
Hij drenkt mijn ziel in koele bronn' en beke.
Indien mijn geest verstrooi'
en afdwaal' van de kudd' en rechte streke,
Hij brengt ze weer te kooi.

2
Hij brengt mij op de heirbaan van zijn wetten
en 't goddelijke recht,
om zijne naam en eer in top te zetten
door 't lof van zijne knecht.
Al zwierf ik om in naar' en donk're dalen,
beschaduwd van de dood,
nog vreest mijn hart geen ongeluk noch kwalen:
Hij staat mij bij in nood!

3
Ik mag mij vast op zijne staf verlaten
en trouwe herdersstok.
Hij dekt voor mij, ten schimp van die mij haten
met onverzoen'bre wrok,
een volle dis, belaan met lekkernijen.
Hij zalft mijn haar en hoofd
met oliegeur, om 't aanschijn te verblijen
door glans, die druk verdooft.

4
Wat wordt aan mij een schone kelk gegeven
vol wijns! God stort zijn hart
genadig uit, ten beste van mijn leven,
ten troost van alle smart.
Ik zal Gods huis en zegenrijke tempel
bewonen dag en nacht,
en nimmermeer verlaten 's Heren drempel,
maar sterven op mijn wacht!

<- Gezang 181 | Gezang 182 | Gezang 183 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken