Psalmen

Gezang 18

1
Komt allen te zamen,
jubelend van vreugde:
komt nu, o komt nu naar Bethlehem!
Ziet nu de vorst der eng'len hier geboren.
Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden die Koning.

2
De hemelse eng'len
riepen eens de herders
weg van de kudde naar 't schamel dak.
Spoeden ook wij ons met eerbied'ge schreden!
Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden die Koning.

3
Het eeuwige Godswoord,
eeuwig licht des Vaders,
zien wij gehuld in het mens'lijk vlees:
goddelijk Kind, gewonden in de doeken!
Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden die Koning.

4
O Kind, ons geboren
sluim'rend in de kribbe,
neem onze liefd' in genade aan!
U die ons liefhebt, U behoort ons harte!
Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden die Koning.

<- Gezang 17 | Gezang 18 | Gezang 19 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken