Psalmen

Gezang 166

1
Halleluja, lofgezongen
Jezus Christus, onze Heer!
Paart, verlosten, hart en tongen,
juicht zijn liefd' en macht ter eer!
Hem, die redt uit alle noden,
die waarachtig en getrouw,
vastheid geeft aan 't Godsgebouw,
Hem, de eerst'ling uit de doden,
Hem, de koning van 't heelal,
wien 't heelal eens eren zal!

2
Halleluja, onze zangen
zijn voor eeuwig Hem gewijd,
die het Godsrijk heeft ontvangen
als het loon op zijne strijd,
die aan 't kruis zich liet verhogen,
en ons minde tot de dood
met een liefd' ondenkbaar groot,
met een godd'lijk mededogen;
Hem, die ons onrein gemoed
heeft gewassen in zijn bloed.

3
Halleluja, 't loflied rijze
Hem, die onze banden slaakt!
Hem, die ons zijn naam ten prijze
koningen en priesters maakt;
die ons opkweekt onder lijden,
en ons door zijn Geest bestuurd,
door zijn kruisdood aangevuurd,
waken, bidden leert en strijden:
Hem zij heerlijkheid en macht,
eeuwig, eeuwig toegebracht!

4
Amen, Jezus Christus, amen!
Ja, Gij zult in 't groot heelal
't rijk der duisternis beschamen,
tot het niet meer wezen zal.
Woon, o Heiland, in ons midden!
Onder uwe heerschappij
zijn wij zalig, zijn wij vrij.
Leer ons strijden, leer ons bidden!
Amen, heerlijkheid en macht
word' U eeuwig toegebracht!

<- Gezang 165 | Gezang 166 | Gezang 167 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken