Psalmen

Gezang 16

1
O, Bethlehem, hoe blinkt g' in eer
ver boven 's werelds trotse steden!
Gij zaagt der heem'len Hoofd en Heer
als mensenkind te voorschijn treden.

2
De ster, die aan de hemel rees,
verwint de glans der zonnestralen,
en toont, hoe God in mens'lijk vlees
zijn Zoon op aarde neer doet dalen.

3
De wijzen hebben 't Kind aanschouwd
en bien de schat der morgenlanden:
de keur van wierook, mirr' en goud,
als Hem verschuldigd' offeranden.

4
De wierook moet zijn god'lijkheid,
het goud zijn koningsrang vertellen,
de mirre, voor Hem neergeleid,
zal 't Hem verbeidend graf voorspellen.

<- Gezang 15 | Gezang 16 | Gezang 17 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken