Psalmen

Gezang 134

1
De Heer is God, een enig Heer,
de Heer is God en niemand meer;
erkent het, alle volken,
van waar de zon in 't oosten blinkt,
tot waar z' in 't westen nederzinkt
in 't rood der avondwolken!
De Heer is God, de Heer regeert,
Jehova, die het licht formeert
en 't donker op doet komen.
Door Hem is alles wat bestaat,
Hij maakt de vreed' en schept het kwaad:
verheerlijkt Hem, gij vromen!

2
Wee hem, wiens geest de ootmoed mist,
wiens hart met zijn Formeerder twist
en rekenschap durft vragen!
Het broze werk, uit leem gekneed,
vraagt niet wat zijn boetseerder deed,
noch onderneemt te klagen.
Heer, wij bedekken ons gelaat,
wij zwijgen stil tot uwe raad,
wij willen need'rig knielen.
Verhoog, verneder naar uw wil,
wij zwijgen onderworpen stil,
U wijden w' onze zielen.

3
Rampzalig hij, die U weerstaat,
die Gij te schande worden laat
en ver van U doet zwerven
met d' afgod, waar zijn ziel aan kleeft,
die hem geen troost in 't leven geeft
en hoop'loos weg doet sterven.
Maar zalig 't volk, dat U erkent,
dat Gij verlost hebt uit d' ellend'
en in uw weg doet treden!
Zij wand'len, Heer, in 't vrolijkst licht,
geen schaamte dekt hun aangezicht
tot in all' eeuwigheden.

4
De heem'len schiept Gij door uw woord,
hun heir heeft uw bevel gehoord,
uw hand vervulde d' aarde.
O God, het was dezelfde macht,
die uit dit zondige geslacht
uw dankbaar volk vergaarde!
Het volk, dat al uw goedheid ziet,
het dient, o Heer, U nooit om niet,
Gij houdt U niet verborgen;
uw woord vervult hun ziel met vreugd,
uw Geest schenkt hun vernieuwde jeugd,
uw blik verdrijft hun zorgen.

5
Treedt toe en spreekt, gij dwaas geslacht,
die al uw heil van d' aarde wacht,
en aan het stof blijft kleven,
die over 's levens vloek steeds klaagt,
maar goden met u mede draagt,
die geen verlossing geven!
Treedt toe, spreekt uit, beraadslaagt saam,
is daar op aard een and're naam,
waaruit g' u troost kunt lezen!
"Ik ben de Heiland," spreekt de Heer,
"Ik ben uw God en niemand meer,
Ik ben en zal het wezen."

6
Kom tot Hem samen, Adams kroost!
Daar is een Heer, een heil, een troost,
die allen zoeken zouden!
Buig, buig u neder, alle knie,
dat elke tong Hem hulde bie,
aanbid en word behouden!
Treedt toe, spreekt uit, betuigt en zegt:
"In Hem is sterkt', in Hem is recht,
tot Hem zal alles komen,
de God, die recht en waarheid wreekt,
de God, die van genade spreekt
in 't hart van alle vromen."

<- Gezang 133 | Gezang 134 | Gezang 135 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken