Psalmen

Gezang 127

1
Jeruzalem, o stad, zo hoog gebouwd,
naar U verlangt mijn hart!
Van verre reeds heeft U mijn oog aanschouwd.
Met haasten en verward,
is over berg en dalen,
voort over 't wijde veld,
mijn hart op enen male
U tegemoet gesneld.

2
Profeten, zie, aartsvaders, heilig, oud,
veel Christ'nen saamgebracht,
eertijds op aard met smaad en kruis vertrouwd,
door der tirannen macht,
zie 'k hoog in ere zweven,
van zwaart' en druk ontdaan,
met zonneglans omgeven,
tot vrijheid opgestaan!

3
Met jubelklank van instrumenten schoon,
violen en metaal,
een nieuw gezang in zoete, zuiv're toon
beweegt de vreugdezaal.
Met honderdduizend tongen,
met stemmen nog veel meer,
als in de aanvang zongen
de heem'len en hun Heer.

4
Gij zijt mijn doel, verheven gouden stad!
Hoe klopt mijn hart in mij;
van 't aardse los, van vreugde hier verzaad,
stijg ik U naderbij,
weg boven aard' en sterren.
Reikt eng'len, mij de hand!
Ik zie U reeds van verre,
mijn hoge vaderland!

<- Gezang 126 | Gezang 127 | Gezang 128 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken