Psalmen

Gezang 126

1
Guldene hemelstad,
zuivere vaderstad,
pracht ongeschonden,
die harten neigen doet,
en voor wie zwijgen moet
en hart en monden!

2
'k Weet het niet, 'k weet het niet,
welk een gejuich geschiedt,
welk licht zal stralen,
welke de vreugde zijn,
welke de deugden zijn
van uwe zalen!

3
Als ik te prijzen tracht,
zwicht mijn geringe macht,
wankelt mijn leven.
O goede heerlijkheid,
'k moet aan uw zaligheid
gans m' overgeven!

4
Enige hemelstad,
godd'lijk verblijve, dat
oprijst daarboven,
nu eens in u verblijd,
dan weer mijn ziele schreit,
hijgt naar uw hoven.

5
Wijl u mijn voet niet vindt,
bouwt zich mijn ziel gezwind
tot u een brugge.
Maar 't vlees hangt zeer aan d' aard,
d' aard trekt mij nederwaarts,
en 'k val terugge.

6
Roemrijke hemelstad,
veilige vaderstad,
uw zaal'ge kusten,
u zoek ik, u vereer,
u zing ik, keer op keer,
doel van mijn lusten.

7
'k Stof op verdiensten niet,
al mijn verdienste liet
slechts dood mij garen.
'k Zwijg van mijn schande niet,
die mij in banden stiet,
toorn deed ervaren.

8
Want ach, mijn leven staat
schuldig en zonder baat,
dood is mijn leven!
Hopeloos aangeklaagd,
door eeuw'ge nood belaagd,
geknakt in beven.

9
Maar 'k wandel door de hoop,
'k zoek 't doel van mijne loop
niet met mijn krachten.
Enkel 't geloof geeft kracht
tot hopen dag en nacht,
tot heil verwachten.

10
Mij schiep mijn trouwe Heer,
die als een Vader teer,
mij heeft gevonden;
Hij droeg mij door 't verderf,
Hij hief mij uit 't verderf,
wies mij van zonden.

11
O Sion, uwe praal
bedrukt ons hart temaal,
uw grote vrede.
Ons lied bereikt u niet,
ons woord gelijkt u niet,
tijdloze stede!

<- Gezang 125 | Gezang 126 | Gezang 127 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken