Psalmen

Gezang 106

1
Een stem weerklinkt er schoon en luid,
van oost tot west, van noord tot zuid,
op d' naam des winds gedragen.
't Is als het ruisen van de Geest,
die nederdaald' op 't Pinksterfeest
in lang vervlogen dagen.
Weer gloeit hetzelfde vuur!
Een heilig, heerlijk uur
is geslagen;
van hoger sfeer
daalt vrede neer;
het is een feestdag van de Heer!

2
Uit duizend, duizend monden rijst
het loflied, dat Gods liefde prijst
in aller volken talen.
Toch is het slechts een Geest, een hoop,
een Heiland, een geloof, een doop,
een lichtbron, rijk in stralen;
toch is 't een Vadernaam,
die allen bindt te zaam;
zij verhalen
aan strand bij strand
van 's Eeuw'gen hand,
van 't heil der Kerk, door hem geplant.

3
Komt broeders, laat ons een van geest
't verbond vernieuwen op dit feest!
Nooit mag de liefde kwijnen!
Verenen w' ons opnieuw te zaam
en doen wij in des Heren naam
zijn licht in 't duister schijnen!
De Koning van zijn Kerk
roept tot dat priesterwerk
al de zijnen.
Zend op ons, Heer,
uw Geest ter neer:
welhaast is 't nacht noch scheem'ring meer!

<- Gezang 105 | Gezang 106 | Gezang 107 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken