Psalmen

Gezang 101

1
Houdt Christus zijne Kerk in stand,
zo mag de hel vrij woeden.
Gezeten aan Gods rechterhand,
kan Hij haar wel behoeden.
Hij is in alle leed
tot hare hulp gereed.
Hij staaft zijn roem alom,
en waakt voor 't Christendom:
dies mag de hel vrij woeden.

2
Wel zijn daar heersers op de troon,
die zich met trots verzetten,
versmadend Gods gezalfde Zoon,
niet luist'rend naar zijn wetten.
Zij schamen zich de leer
van Jezus, onze Heer,
zelfs wordt zijn kruis veracht!
't Is God die hen belacht,
hoe trots zij zich verzetten.

3
De spotter, die de waarheid smaadt,
zal ons haar niet ontroven;
schoon 't ongeloof haar tegenstaat,
wij blijven haar geloven.
O Jezus, U zij d' eer!
Die U volgt als zijn Heer,
en neemt uw woord in acht,
die kan al 's werelds macht
de zaligheid niet roven.

4
Gij, Christen, die op Hem vertrouwt,
gij moet geen dreigen vrezen!
Die God, die van de hemel schouwt,
zal ons een toevlucht wezen.
Der legerscharen Heer
waakt voor zijn woord en eer,
geeft ons geduld in nood,
en sterkt ons in de dood.
Wie zou dan dreigen vrezen?

<- Gezang 100 | Gezang 101 | Gezang 102 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken