Deuteronomium 24:17-22
Over weduwen, wezen en den vreemdeling
- Gij zult het recht van den vreemdeling en van den wees niet buigen, en gij zult het kleed der weduwe niet te pand nemen.
- Maar gij zult gedenken, dat gij een knecht in Egypte geweest zijt, en de Heere, uw God, heeft u van daar verlost; daarom gebiede ik u deze zaak te doen.
- Wanneer gij uw oogst op uw akker afgeoogst, en een garf op den akker vergeten zult hebben, zo zult gij niet wederkeren, om die op te nemen; voor den vreemdeling, voor den wees en voor de weduwe zal zij zijn; opdat u de Heere, uw God, zegene, in al het werk uwer handen.
- Wanneer gij uw olijfboom zult geschud hebben, zo zult gij de takken achter u niet nauw doorzoeken; voor den vreemdeling, voor den wees en voor de weduwe zal het zijn.
- Wanneer gij uw wijngaard zult afgelezen hebben, zo zult gij de druiven achter u niet nalezen; voor den vreemdeling, voor den wees en voor de weduwe zal het zijn.
- En gij zult gedenken, dat gij een knecht in Egypteland geweest zijt; daarom gebiede ik u deze zaak te doen.
Ga naar hoofdstuk 23 of hoofdstuk 25.