Formulier om den huwelijke staat voor de gemeente van Christus te bevestigen

Dit is het 6e formulier van de Formulieren.

Overmits aan de gehuwden gewoonlijk velerhande tegenspoed en kruis vanwege de zonde overkomt; opdat gij N. en N., die uw echtelijke verbintenis in Gods naam openlijk alhier in de kerk wilt laten bevestigen, ook in uw harten verzekerd moogt zijn van de gewisse hulp van God in uw kruis; zo hoort uit het Woord van God, hoe eerbaar de huwelijke staat is en dat hij een inzetting van God is, die Hem behaagt; waarom Hij ook de getrouwden wil zegenen en hen bijstaan, gelijk Hij beloofd heeft; daarentegen de hoereerders en overspelers wil Hij oordelen en straffen.

En eerstelijk zult gij weten, dat God, onze Vader, nadat Hij hemel en aarde en alles wat daarin is, geschapen had, de mens schiep naar Zijn beeld en Zijn gelijkenis; opdat hij heerschappij zou hebben over de dieren der aarde, over de vissen der zee en over de vogelen des hemels. En nadat Hij den mens geschapen had, sprak Hij: Het is niet goed, dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken, die als tegen hem over zij. Toen deed de HEERE God een diepe slaap op Adam vallen en hij sliep en God nam één van zijn ribben en sloot haar plaats toe met vlees. En de HEERE God bouwde de ribbe, die Hij van Adam genomen had, tot een vrouw. en Hij bracht haar tot Adam. Toen zeide Adam: Deze is ditmaal been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees; men zal haar Manninne heten, omdat zij uit de man genomen is. Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten. en zijn vrouw aanhangen; en zij zullen tot één vlees zijn.

Daarom zult gij ook niet twijfelen, of de huwelijke staat behaagt aan God den Heere; overmits Hij Adam zijn huisvrouw geschapen, zelf toegebracht en hem tot een huisvrouw gegeven heeft; daarmede betuigende, dat Hij nog heden ten dage aan een iegelijk zijn huisvrouw als met zijn hand toebrengt. Daarom heeft ook de Heere Jezus Christus die zo hoog geëerd met zijn tegenwoordigheid, giften en wondertekenen te Kana in Galiléa, om daarmede te betuigen, dat de huwelijke staat behoort eerbaar gehouden te worden door allen en dat Hij de getrouwden zijn hulp en zijn bijstand altijd wil bewijzen, ook wanneer men zulks allerminst verwacht.

Maar opdat gij in deze staat Godzaliglijk leven moogt, zo zult gij, ten andere, weten de oorzaken, waarom God de huwelijken staat heeft ingezet.

De eerste oorzaak is, opdat de één de ander trouw zou helpen en bijstaan in alle dingen, die tot het tijdelijke en eeuwige leven behoren. De andere, opdat zij hun kinderen (die zij krijgen zullen), in de waarachtige kennis en vrees Gods, Hem tot eer en tot hun zaligheid opvoeden. De derde, opdat een iegelijk, alle onkuisheid en boze lusten vermijdende, met een goede en geruste consciëntie moge leven; want om hoererij te vermijden, zal een iegelijk man zijn eigen vrouw hebben en een iegelijk vrouw haar eigen man. Alzo dat allen, die tot hun jaren gekomen zijn en de gave der onthouding niet hebben, naar het bevel van God, verbonden en schuldig zijn, zich tot den huwelijken staat, naar Christelijke ordening, met weten en wil hunner ouders, of voogden en vrienden, te begeven; opdat de Tempel van God, dat is ons lichaam, niet verontreinigd worde; want zo iemand den Tempel Gods schendt, die zal God schenden.

Ten derde, zult gij weten, hoe zich de één jegens den ander, naar Gods Woord schuldig is te houden.

Eerstelijk, zult gij, man, weten, dat God u gezet heeft tot een hoofd der vrouw; opdat gij haar naar uw vermogen, verstandig leidende, zoudt onderwijzen, troosten en beschermen, ge- lijk het hoofd het lichaam regeert, ja gelijk Christus het Hoofd, de wijsheid, troost en bijstand zijner gemeente is. Bovendien zult gij uw huisvrouw liefhebben als uw eigen lichaam, gelijk Christus zijn gemeente liefgehad heeft. Gij zult niet bitter tegen haar zijn, maar bij haar wonen met verstand, en aan de vrouw, als het zwakkere vat, haar eer geven; als die ook mede- erfgenamen der genade des levens zijt, opdat uw gebed niet verhinderd worde. En naardien het Gods bevel is, dat de man in het zweet zijns aanschijns zijn brood eten zal, zo zult gij getrouw en naarstig in uw Goddelijk beroep arbeiden; opdat gij uw huisgezin met God en met eer moogt onderhouden en ook daarenboven iets hebt, om aan de nooddruftigen mede te delen.

Ten andere, zult gij, vrouw, weten, hoe gij u, naar het Woord van God, houden zult jegens uw man. Gij zult uw wettige man liefhebben, eren en vrezen, ook hem gehoorzaam zijn in alle dingen, die recht en billijk zijn, als uw heer; gelijkerwijs het lichaam aan het hoofd en de gemeente aan Christus onderdanig is. Gij zult geen heerschappij gebruiken over uw man, maar stil zijn; want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva, Adam tot hulp. En na de val heeft God tot Eva, en in haar persoon, tot het ganse vrouwelijk geslacht gesproken: Tot uw man zal uw begeerte zijn, en hij zal over u heerschappij hebben. Deze ordinantie van God zult gij niet tegenstaan, maar veel meer het gebod van God gehoorzaam zijn en het voorbeeld der heilige vrouwen navolgen, welke op God hoopten en aan hun mannen onderdanig waren; gelijkerwijs Sara gehoorzaam geweest is aan haar man Abraham, hem noemende haar heer. Gij zult ook uw man in alle goede en oprechte dingen behulpzaam zijn, op uw huishouding goede acht hebben en in alle zedigheid en eerbaarheid, zonder wereldlijke pracht, wandelen, opdat gij anderen een goed voorbeeld der zedigheid moogt geven.

Daarom, gij N. en N., nadat gij verstaan hebt, dat God de Huwelijken staat ingezet heeft en wat u daarin van Hem bevolen is; zijt gij des zins en willens, in dezen heiligen staat alzo te leven, gelijk gij hier betuigt voor de Christelijke gemeente; en begeert gij, dat deze uw huwelijke staat bevestigd worde?

Antwoord: Ja.

DAARNA SPREEKT DE DIENAAR TOT DE GEMEENTE:
Ik neem u allen, die hier nu vergaderd zijt, tot getuigen, dat er geen wettige verhindering tegen dit huwelijk voorgekomen is.

VOORTS TOT DE TROUWENDEN:
En naardien het dan recht en behoorlijk is, dat uw zaak voortgang hebbe; zo wille onze Heere God uw voornemen, hetwelk Hij u gegeven heeft, bevestigen; en uw beginsel zij in de naam des Heeren, die hemel en aarde geschapen heeft.

DAARNA ZULLEN ZIJ ELKAAR DE RECHTERHAND GEVEN; EN DE DIENAAR SPREEKT EERSTELIJK TOT DE BRUIDEGOM:
N. Bekent gij hier voor God en deze zijn heilige gemeente, dat gij genomen hebt en neemt tot uw wettige huisvrouw N. hier tegenwoordig; haar belovende, dat gij haar nimmermeer zult verlaten; dat gij haar zult liefhebben, en trouwelijk onderhouden, gelijk een getrouw en Godvrezend man aan zijn wettige vrouw schuldig is; dat gij ook heiliglijk met haar leven wilt, haar trouw en geloof houdende in alle dingen, naar uitwijzen van het Heilig Evangelie?

Antwoord: Ja.

DAARNA TOT DE BRUID:
N. Bekent gij hier voor God en deze zijn heilige gemeente, dat gij genomen hebt en neemt, tot uw wettige man N. hier tegenwoordig; en belooft gij, hem gehoorzaam te zijn, hem te dienen en te helpen, hem nimmermeer te verlaten, heiliglijk met hem te leven, hem trouw en geloof in alle dingen te houden, gelijkerwijs een vrome en getrouwe huisvrouw haar wettige man schuldig is, naar uitwijzen van het Heilig Evangelie?

Antwoord: Ja.

ZO SPREEKT DE DIENAAR:
De Vader der barmhartigheid, die u door zijn genade tot deze heilige staat des huwelijks geroepen heeft, verbinde u met rechte liefde en trouw en geve u zijn zegen. Amen.

Hoort nu uit het Evangelie, hoe sterk de band des huwelijks is, gelijk Mattheus dat beschrijft, hoofdstuk 19:3-9. En de Farizeën kwamen tot Hem, verzoekende Hem en zeggende tot Hem: is het een mens geoorloofd zijn vrouw van zich te laten, om allerlei oorzaak? Doch Hij antwoordende, zeide tot hen: hebt gij niet gelezen, die van het begin de mensen gemaakt heeft, dat Hij hen gemaakt heeft man en vrouw? en gezegd heeft: daarom zal een mens vader en moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot één vlees zijn; alzo, dat zij niet meer twee zijn, maar één vlees? Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet. Zij zeiden tot Hem: waarom heeft dan Mozes geboden een scheidbrief te geven en haar van zich te laten? Hij zeide tot hen: Mozes heeft vanwege de hardigheid uwer harten u toegelaten uw vrouwen van u te laten, maar van het begin is het alzo niet geweest, maar Ik zeg u, dat wie zijn vrouw van zich laat, anders dan om hoererij en een andere trouwt, die doet overspel en die de verlatene trouwt, doet ook overspel. Gelooft deze woorden van den Heere Christus en zijt daarvan verzekerd en gewis, dat onze Heere God u samengevoegd heeft tot deze heilige staat en daarom zult gij ook alles, wat u daarin overkomt, met geduld en dankzegging aannemen, als van de hand des Heeren: zo zal het u ook alles ten beste en ter zaligheid gedijen.

DAARNA LAAT DE KERKEDIENAAR DE GETROUWDEN NEDERKNIELEN EN VERMAANT DE GEMEENTE VOOR HEN TE BIDDEN.
Almachtige God, Gij, die Uw goedheid en wijsheid in al Uw werken en ordeningen bewijst en van het begin gesproken hebt, dat het niet goed is, dat de mens alleen zij en daarom hem een hulp, die als tegenover hem zou zijn, geschapen hebt en verordend, dat die twee waren, één zouden zijn en ook alle onreinigheid straft: wij bidden U (aangezien Gij deze personen tot de heilige staat des huwelijks geroepen en samen verbonden hebt) dat Gij hun Uw Heiligen Geest wilt geven, opdat zij in een waarachtig en vast geloof, heilig leven, naar Uw Goddelijken wil en alle boosheid tegenstaan. Wil hen alsdan ook zegenen, gelijkerwijs Gij de gelovige vaderen, Uw vrienden en getrouwe dienaren, Abraham, Izak en Jakob gezegend hebt; opdat zij, als medeërfgenamen des verbonds (hetwelk Gij met die vaderen opgericht hebt), de kinderen, die het U belieft hun te geven, Godzalig opvoeden mogen, ter eer van Uw heiligen naam, tot stichting van Uw gemeente en tot uitbreiding van Uw Heilig Evangelie. Wil ons verhoren, o Vader van alle barmhartigheid, door Jezus Christus, Uw lieve Zoon, onze Heere, in Wiens naam wij onze gebeden aldus besluiten:

Onze Vader, die in de hemelen zijt; Uw naam worde geheiligd. Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood. En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Want uw is het koninkrijk en de kracht, en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.

HOORT NU DE BELOFTE VAN GOD UIT DE 128 STEN PSALM.
1. Welgelukzalig is een iegelijk die den HEERE vreest, die in zijn wegen wandelt.
2. Want gij zult eten de arbeid uwer handen; welgelukzalig zult gij zijn en het zal u welgaan.
3. Uw huisvrouw zal wezen als een vruchtbare wijnstok aan de zijden van uw huis; uw kinderen als olijfplanten rondom uw tafel.
4. Ziet, alzo zal zekerlijk die man gezegend worden, die de HEERE vreest.
5. De HEERE zal u zegenen uit Sion en gij zult het goede van Jeruzalem aanschouwen al de dagen uws levens.
6. En gij zult uw kindskinderen zien. Vrede over Israël !

Onze lieve Heere God vervulle u met Zijn genade en geve u, dat gij in alle Godzaligheid, liefde en enigheid, lang en heilig, samen leven moogt.

Amen.Ga naar formulier 7: Formulier van den ban of de afsnijding van de gemeente van Christus
of formulier 5: Formulier om ouderlingen en diakenen te bevestigen