Psalmen

Gezang 73

1
Wij knielen voor uw zetel neer,
wij, Heer, en al uw leden,
en eren U als onze Heer
met lied'ren en gebeden.
Dat alle macht, hoe hoog, hoe groot,
voor U, o Godsgetuige,
o eerstgeboren' uit de dood,
zich diep eerbiedig buige!

2
Die ons, gereinigd door uw bloed,
tot priesters hebt verheven,
en ons de hoge rang, de moed
van koningen gegeven,
U zij de roem, U zij de lof,
U d' eerkroon opgedragen!
Geheel deez' aard' en 't hemelhof
moet van uw eer gewagen.

3
U, die als Heer der heerlijkheid
verreest tot heil der volken,
verwachten wij in majesteit
eens weder op de wolken.
Hij komt, elks oog zal hem zien,
ook die Hem heeft doorsteken!
Elk zal Hem juichend hulde bien,
of om ontferming smeken.

4
Hoe ras of traag de tijd verdwijnt,
die dag zal zeker komen.
Het licht, dat aan de kim verschijnt,
wordt reeds van ver vernomen.
Ja, halleluja, ja Hij komt!
Juicht, mensen, eng'len, samen,
juicht met een vreugd, die 't al verstomt,
juicht allen! Amen, amen!

<- Gezang 72 | Gezang 73 | Gezang 74 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken