Psalmen

Gezang 70

1
Verheft u, Christ'nen, boven 't stof,
verenigt u tot Jezus' lof,
nu wij Hem zien verhogen.
De luister van zijn majesteit
straalt in het rijk der heerlijkheid,
in aller eng'len ogen.
Dat ook de mens zijn grootheid zing',
daar Hij het rijksbewind ontving
en glorierijk aanvaardde;
Hij, schoon geen sterf'lijk oog Hem ziet,
is 't voorwerp van 't verenigd lied
van hemel en van aarde.

2
Zing, Christenschaar, de schoonste stof,
zing Jezus' naam, zing Jezus' lof:
Hij kwam voor ons op aarde.
Hij, uit de hemel neergedaald,
heeft hier voor ons 't rantsoen betaald
van goddelijke waarde.
Al werd deez' aard, door onze schuld,
met smart en angst en vloek vervuld,
al staam'len onze tongen,
hier op deez' aard, waar Jezus leed,
waar Jezus aan Gods eis voldeed,
hier zij zijn lof gezongen.

3
Wij buigen ons ootmoedig neer
voor U, gezalfde Vorst en Heer,
om U als Koning t' eren.
Dat uw genadeheerschappij
al d' eeuwen door gezegend zij,
en heil aan d' aard vermere.
Och, dat de klank van 's Konings woord
bij alle volken word' gehoord,
en elk zijn beelt'nis drage!
Wij, eeuwig aan uw dienst gewijd,
verlangen bidden naar die tijd;
och, dat die heileeuw dage!

4
Ons hart, dat zich op U verlaat,
heeft geen vervolging, hoon of smaad,
hoe dreigend ook, te schromen:
nu Gij regeert, is alles wel,
Gij hebt aan wereld, dood en hel
voor goed de macht ontnomen.
Wij wachten 't heil, door U beloofd,
wij zijn uw leden, Gij ons hoofd,
Gij zult ons nooit begeven.
Gij hebt de hemel ons bereid,
waar wij met U in heerlijkheid
ook eeuwig zullen leven.

<- Gezang 69 | Gezang 70 | Gezang 71 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken