Psalmen

Gezang 66

1
Zingt nu verheugd, terecht moogt g' u verblijden,
want Jezus leeft, is waarlijk opgestaan!
Die Heiland, die gij straks aan 't kruis zaagt lijden,
is zegepralend uit het graf gegaan.
Juich hemel, aarde, juich bij zijn herleven,
halleluja, de rouw in vreugd verkeert!

2
Noch steen noch wacht kan zijne macht beletten,
geen zegel bindt het leven aan de dood.
Zijn Godsmacht kan en wacht en steen verpletten,
wat macht, die ooit aan God zelf weerstand bood?
Juich hemel, aarde, juich bij zijn herleven,
halleluja, de rouw in vreugd verkeert!

3
Wat vreugd, wat vreugd voor zijn getrouwe vrinden,
wier treurend hart beweende 's Meesters dood!
Hij, wie zij vurig, tederlijk beminden,
herleeft, verheven boven alle nood.
Juich hemel, aarde, juich bij zijn herleven,
halleluja, de rouw in vreugd verkeert!

4
Nu zien wij klaar, dat nooit zijn woorden falen,
dat God, zijn Vader, Hem gezonden heeft.
Had Hij voorspeld, dat Hij in 't graf zou dalen,
ook naar zijn woord is 't, dat Hij nu herleeft.
Juich hemel, aarde, juich bij zijn herleven,
halleluja, de rouw in vreugd verkeert!

<- Gezang 65 | Gezang 66 | Gezang 67 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken