<- Gezang 35 | Gezang 36 |
Gezang 37 ->Gezang 36
1
Des Konings vanen rukken voort
't geheimenis des kruises gloort:
die alle vlees het leven gaf,
legt hier naar 't vlees zijn leven af.
2
Het lijf, door nagelen verkracht,
de handen, voeten, zonder macht,
wordt hier het Offerlam geslacht,
dat allen mens verlossing bracht.
3
Hier hangt Hij aan het kruis, verwond
door lansespits. Ter zelfde stond
stroomt uit zijn zijde water, bloed,
dat ons van zonde rein'gen moet.
4
Nu is vervuld, wat Davids mond
in zijn waarachtig lied verkondt.
toen hij de volken heeft geleerd:
't is van het kruis, dat God regeert.
5
O boom, hoe blinkt gij rijk belaan,
met purper vorst'lijk aangedaan,
hoe draagt uw uitverkoren stam
de heil'ge leden van het Lam!
6
Heil altaar, heil het Offerlam,
dat heerlijkheid uit lijden nam,
waarin het leven droeg de dood
en 't leven door de dood ontsloot.
7
O zalig hout, der wereld Heer
boog zich op uwe armen neer!
Gegroet, o kruis, o een'ge hoop
in dezer tijden levensloop!