Psalmen
Gezang 33:2
2Schoon Gij God zelf, Gods een'ge zijt,
Gij, in het vlees gekomen,
Gij hebt, daar Gij voor zondaars lijdt,
de schuld op U genomen.
't Verraad barst los, de hel genaakt,
de vriendschap slaapt, de woede blaakt,
Gij wordt beangst, verslagen:
"Mijn Vader, zo het moog'lijk zij,
och, deze beker ga voorbij!"
zo moet de God-mens klagen.
<- Gezang 32 | Gezang 33 | Gezang 34 ->