<- Gezang 300 | Gezang 301 |
Gezang 302 ->Gezang 301:13
13
Zeer prins'lijk was gedreven
mijn prinselijk gemoed,
standvastig is gebleven
mijn hart in tegenspoed.
Den Heer heb ik gebeden
van mijnes harten grond,
dat Hij mijn zaak wil reden, (=behartigen)
mijn onschuld doen oorkond. (=bekend maken)