Psalmen

Gezang 299

1
Vader, U zij toegewijd
't jaar, dat nu begint,
waar Gij mij ook binnenleidt,
waar 'k me ook bevind.
'k Vraag niet, dat mij zorg en nood
plagen nimmermeer,
'k bid van nu tot aan mijn dood:
U alleen zij d' eer!

2
Heeft ooit een onnozel kind
't eigen lot beslist?
Die als Vader het bemint,
weet ook, wat het mist.
Gaven schenkt Gij dag aan dag,
wie heeft recht op meer?
't Schoonste dat 'k U brengen mag:
U alleen zij d' eer!

3
Als Gij mij roept naar het kruis
en zijn duisternis,
als bezwijken hart en huis:
winst wordt het gewis.
Laat dan zien mij, hoe uw Zoon
werd tot onze Heer.
Tot U stijgt dan klaar en schoon:
U alleen zij d' eer!

4
Als Gij nog voor mij bewaart
vreugden onvermoed,
als Gij licht in nieuwe klaart'
voor mij rijzen doet:
laat mijn hart, verruimd en blij,
roemen in U, Heer.
Wat de toekomst dan ook zij:
U alleen zij d' eer!

<- Gezang 298 | Gezang 299 | Gezang 300 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken