Psalmen

Gezang 242

1
Zalig, die in Christus sterven,
de doden, die de hemel erven,
wie Hij een woning heeft bereid.
Na de nacht van strijd en zorgen
rijst voor hun ogen d' eeuw'ge morgen,
't ontwaken voor d' onsterf'lijkheid.
In vrede rusten zij
van aardse moeiten vrij.
Halleluja,
voor 's Eeuw'gen troon
bij zijne Zoon
wacht hunner werken 't heerlijkst loon!

2
Zalig zijn d' ontslapen vromen,
voor ons te vroeg van d' aard' ontnomen,
maar die door God ter goeder uur,
aan het einde van hun dagen
het Vaderhuis zijn ingedragen
als rijpe vruchten in de schuur.
Zij leven bij de Heer
en zondigen niet meer.
Halleluja!
't Is al volbracht,
geen rouw of nacht
heeft in Gods Koninkrijk meer macht.

3
Dank, aanbidding, prijs en ere,
wordt U, o Vorst des levens, Here,
door uw verlosten toegebracht!
Zaal'gen, die hebt overwonnen,
brengt eer en prijst de Nooitbegonnen'
en 't Lam, voor ons op aard geslacht!
Voor ons was Hij in 't graf,
nu wist zijn goedheid af
onze tranen.
Hij ging ons voor
het doodsdal door:
wij volgen Hem langs 't hemelspoor.

4
Aard', eens wijkt uw schoon en luister,
gij zon en maan, gij keert in 't duister,
maar Gij, o Heer, Gij blijft de zon!
't Heil voor alle de geslachten,
waarop wij hier in hope wachten,
vloeit uit U, licht- en levensbron!
De wereld gaat voorbij,
maar nooit uw heerschappij.
Halleluja!
Getrouwe Heer,
daal tot ons neer,
kom Jezus, ja kom haastig, Heer!

<- Gezang 241 | Gezang 242 | Gezang 243 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken