Psalmen

Gezang 237

1
U heb ik lief, U roep ik aan!
Blijf, Heer, van mij niet verre staan
en kom mijn ziel genezen.
De wereld schonk mij vrede niet,
naar aard' en hemel vraag ik niet,
wilt Gij slechts mijne wezen.
En als mijn laatste ure slaat,
zo blijf mijn laatste toeverlaat,
mijn deel en troost in eeuwigheid,
wijl Gij mij door uw dood bevrijdt,
Heer Jezus Christus, God en Heer, mijn God en Heer,
zie in genade op mij neer!

2
't Is al geschenk, 't is al van U,
mijn lijf en ziel en wat ik nu
bezit in dit mijn leven.
Dat ik 't gebruike tot uw eer
en 's naasten heil; daartoe, o Heer,
hebt Gij het mij gegeven.
Behoed mijn ziel, dat zij niet dwaal',
verleid door 's bozen leugentaal.
Bewaar mij voor opstandigheid,
dat ik mijn kruis geduldig lijd',
Heer Jezus Christus, Heer en God, mijn Heer en God,
aan U vertrouw ik al mijn lot.

3
O Heer, als uw gena 't gedoogt,
laat dan mijn ziel, in U verhoogd,
voor eeuwig zijn geborgen.
Het lichaam, in der aarde schoot
geborgen zonder pijn en nood,
verwacht de jongste morgen.
Dat dan uw stem mij wekken moog',
dat ik U zie met eigen oog,
gezeten op uw glorietroon
in heerlijkheid, o 's Vaders Zoon.
Heer Jezus Christus, hoor m' altijd, verhoor m' altijd,
dat ik U prijz' in eeuwigheid!

<- Gezang 236 | Gezang 237 | Gezang 238 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken