Psalmen

Gezang 235

1
't Dorstend hart smacht naar de bronwel,
waar het eeuwig heil uit vloeit.
Mocht de ziel de band maar breken,
die haar aan de aarde boeit!
Om het Vaderland te winnen,
strijdt en worstelt z' onvermoeid.

2
Hier verspreidt geen maan haar glansen,
zon noch ster is 't, die hier schijnt,
slechts het Lam is 't licht des hemels,
't licht, welks luister nimmer kwijnt.
Hier zijn nacht en tijd geweken,
't is de dag, die nooit verdwijnt.

3
Als de zon, zo zijn Gods heil'gen,
door het heerlijkst licht bestraald.
't Loflied klinkt uit 't koor der vromen,
dat voor eeuwig zegepraalt.
't Is de Koning, die zij prijzen,
voor de kroon door hen behaald.

4
Christus, kroon der dapp're helden,
die aan U zijn toegewijd,
voer mij in de stad des vredes
aan het einde van mijn strijd.
Geef mij ook de kroon te dragen,
die uw dienaars ginds verblijdt.

<- Gezang 234 | Gezang 235 | Gezang 236 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken