Gezang 213
1Ik heb U lief, mijn Heer en God,
en niet uit zorg voor hemels lot,
noch wijl Gij straft met hellesmart
degene, die uw liefde tart.
2
Gij, Jezus, hebt m' aan 't kruis omarmd
en over mij U gans erbarmd.
Gedragen hebt Gij, diep gesmaad,
de brand van nagels, spot en haat.
3
Wat vloek, verlating, weedom groot,
hebt Gij verdragen tot de dood;
en dat voor mij, een zondaar, Heer,
die daag'lijks nog uw smart vermeer!
4
Zou niet voor U mijn liefde zijn,
o Jezus, dierb're Jezus mijn?
Niet, opdat ik zou zalig zijn,
noch ook uit angst voor helse pijn.
5
Dat ik die liefde slechts bezat,
waarmee Gij mij hebt liefgehad!
Ik wil U minnen zonder baat,
mijn hoogste goed, mijn Toeverlaat!
<- Gezang 212 | Gezang 213 | Gezang 214 ->